Sirkku Aaltonen over toneelvertalingen (HTS)

Geplaatst op: 05 oktober 2020

In deze samenvatting van Aaltonens artikel over toneelvertaling in het Handbook of Translation Studies staat de sociaal-culturele context waarin toneelstukken en hun vertalingen ontstaan centraal. Er wordt ingegaan op onder meer de oorsprong van toneelvertalingen, de verschillende vormen van toneelvertaling en de interpretatieverschillen die optreden bij het vertalen van toneel.

Samenvatting artikel "Drama translation" - Sirkku Aaltonen (2010)
Door Nathalie Tabury

In een vertaling worden de betekenissen in de brontekst in een nieuwe taal uitgedrukt, waardoor ze naar een andere werkelijkheid verschuiven. Er ontstaan bijgevolg nieuwe interpretaties onder invloed van een andere demografische structuur, sekse, etniciteit, leeftijd, opleidingsachtergrond, professionele situatie, motivatie, verwachtingspatroon en ervaring. Deze interpretaties ontstaan ook dankzij de inbreng van regisseurs, acteurs, andere theatermakers, recensenten, journalisten en toeschouwers.

Of een toneelstuk wel of niet over taal- en cultuurbarrières heen kan reizen, hangt niet per se af van zijn eigenschappen. Vaak heeft het te maken met de ontvankelijkheid van de ontvangende cultuur voor kunst van buiten die cultuur. Sommige culturen lijken voornamelijk zelfvoorzienend. In cultureel dominante, insulaire gebieden zoals Groot-Brittannië en de Verenigde Staten bestaat het repertoire van de gevestigde theaterhuizen hoofdzakelijk uit toneelstukken uit eigen land. Als er een buitenlands stuk wordt opgevoerd, zijn dat meestal vertrouwde klassiekers. Ook als werk uit bepaalde landen een voor de hand liggende keuze zou zijn, blijft het aanbod beperkt. In de VS worden bijvoorbeeld weinig stukken uit Latijns-Amerika opgevoerd, ondanks het feit dat Latino’s er intussen de op een na grootste minderheidsgroep vormen. In andere culturen kan buitenlands werk welkom zijn, maar ook daar is de taalbalans meestal niet in evenwicht.

Een toneelstuk kan om verschillende redenen worden vertaald en niet alle vertalingen hoeven tot een opvoering te leiden. Een vertaling kan bijvoorbeeld puur voor een lezerspubliek zijn bestemd. Ook de keuze om een stuk op te voeren kan door diverse beweegredenen zijn gemotiveerd. Zo kan een toneelstuk als politiek commentaar functioneren. Macbeth was in de jaren twintig van de vorige eeuw heel populair in de Sovjet-Unie, omdat de anti-monarchale boodschap van het stuk in de communistische ideologie paste. Toneelstukken kunnen ook worden ingezet om een nieuwe dramaturgie of theaterpraktijk in een land te introduceren, zoals de ideeën van Berthold Brecht en een vrijer gebruik van chronologie dankzij Death of a Salesman van Arthur Miller.

Ook de keuze voor een bepaald dialect kan een politieke daad zijn, zoals tijdens de onafhankelijkheidsstrijd van Quebec, toen het Canadees-Frans in toneelvertalingen werd gebruikt om de status van de regionale taalvariant te verhogen.

1. De oorsprong van toneelvertalingen
De eerste bekende toneelvertalingen zijn Romeinse vertalingen van Griekse stukken. Het eerste toneelstuk in het Latijn was waarschijnlijk een vertaling van de auteur Livius Andronicus voor de Romeinse spelen in 240 VC. De Romeinen hadden geen bewust intercultureel doel voor ogen. Dat gebeurde pas later, aan het einde van de achttiende eeuw, toen Goethe voor zijn eigen theatertje in Weimar een internationaal repertoire samenstelde waarin de belangrijkste moderne en historische toneelstukken uit heel Europa waren opgenomen.

Ideologische beweegredenen wogen in het verleden soms sterk door in de vertaalstrategie. Voor de Romeinen was theater een Griekse activiteit en daarom werden de Griekse elementen juist benadrukt en op de voorgrond geplaatst. Goethe vond die buitenlandse kenmerken niet belangrijk en paste stukken van Shakespeare naar eigen goeddunken aan. In andere Europese culturen was Goethes aanpak ook gangbaar. De eerste Franse versie van Hamlet in 1770 was op een Franse synopsis in proza gebaseerd. De plot werd opnieuw gearrangeerd, het aantal acteurs verminderd en de tekst werd herschreven in voor het Frans publiek herkenbare alexandrijnen geschreven. In de eerste Finse opvoering van Macbeth in 1834 speelde het stuk zich af in Finland, met Finse protagonisten en Russische slechteriken. Het metrum werd aangepast naar het metrum van de Finse epiek.

Vertalingen kunnen dus een nationale identiteit helpen vormen, zoals het pas opgerichte Finse staatstheater in de negentiende eeuw de band tussen de eigen taal en identiteit hielp versterken door middel van vertalingen. In Quebec vond een vergelijkbaar proces plaats.

Censuur was en is nog steeds een belangrijke factor in de selectie en de vertaling van buitenlandse stukken. Soms moeten ‘gevaarlijke’ elementen aangepast worden, maar soms worden aanpassingen juist strikt verboden om te vermijden dat er op die manier politieke kritiek wordt geleverd. In Egypte is het bijvoorbeeld verboden om bekritiseerde of bespotte leiders in Westerse stukken in de vertaling door Arabische leiders te vervangen.

2. Verschillende soorten vertalingen
Toneelvertalingen kunnen verschillende behoeftes invullen. Als het hele stuk wordt vertaald, neemt de vertaling op het podium de plaats van de brontekst in. Aan de hand van criteria zoals de homogeniteit en omvang van het publiek, de tijd, ruimte en wijze van ontvangst, evenals de voorziene levensduur van de tekst, kunnen vertalingen in drie types worden onderverdeeld.

Een publicatiegerichte vertaling wordt voor een groot, divers publiek van lezers en theatermakers gemaakt. De vertaling kan in boekvorm worden uitgegeven of als toneelscript in digitale vorm of op papier worden verspreid. Er is in dit geval geen concrete link met een specifieke theaterproductie en over het algemeen wordt de vertaling geïnstigeerd door een uitgeverij of door culturele organisaties voor promotiedoeleinden. Zulke vertalingen hebben meestal een lange levensduur.

Een tweede type, de betekenisgerichte vertaling, is beperkt tot theaterhuizen die een eigen vertaling willen maken op basis van een linguïstische analyse van de brontekst. Betekenisgerichte vertalingen zijn open, verklarende teksten en op een specifieke doelgroep gericht, vaak toneelschrijver-vertalers, die voornamelijk bedreven zijn in het theatrale aspect. Het gebruik van dit type vertalingen wordt fel bekritiseerd, met name in Groot-Brittannië, omdat er alleen vanwege economische redenen een kunstmatig verschil wordt gemaakt tussen ‘linguïstische’ vertalingen en ‘theatrale’ vertalingen. [Noot van het ELV: in de Nederlandse en Vlaamse praktijk komt dit type niet voor.]

Het derde type, de voorstellingsgerichte vertaling, heeft een ontvangst in de specifieke context van het theater als doel. De vertaling is bedoeld om audiovisueel te worden ontvangen en de verwachte levensduur kan variëren van één productie tot tal van uitvoeringen, en zelfs tot een voortgezet bestaan als een publicatiegerichte vertaling.

3. Tekstuele uitdagingen bij het vertalen van toneelstukken
De taal van een vertaling kan (opnieuw) geactualiseerd worden bij onbepaalde elementen waar er een keuze bestaat tussen vertrouwde en minder vertrouwde opties. In een publicatiegerichte vertaling is de taalvariant van de personages een onbepaald element, hoewel de keuze enigszins gemakkelijker (of juist moeilijker) wordt door het gebrek aan een specifieke groep ontvangers. Vertalers gebruiken echter wel idiomatische uitdrukkingen uit de standaard- of spreektaalversies van een bepaalde taal voor de vlotheid of om het gebruik van een bepaalde taalvariant te markeren. Ze maken ook de keuze om de oorspronkelijke namen van de personages, plaatsen en voorwerpen te behouden, of om er juist nieuwe voor te creëren. In de voorstellingsgerichte vertaling wordt er een uiteindelijke keuze gemaakt waarbij het stuk vaak (opnieuw) wordt geactualiseerd door middel van sociale of geografische variëteiten, realia en taalkundige eigenaardigheden. In de publicatiegerichte vertaling van het Finse stuk Olga in het Engels werden de namen van personages en plaatsen behouden, maar werden wel Amerikaans-Engelse woorden en idiomatische uitdrukkingen gebruikt. In de voorstellingsgerichte vertaling voor een opvoering in Edinburgh waren veel verwijzingen naar de Finse setting behouden, maar was het idioom van de personages door Schots vervangen.

Het gebruik van vertaalde teksten op het toneel betekent dat vertalers aandacht moeten besteden aan de manier waarop een personage wordt neergezet en aan de onderlinge relaties tussen de personages. Naast taalvarianten kunnen de taalkundige profielen van de personages en hun relaties ook non-verbale elementen bevatten (zoals ‘uh-uh’, ‘hmm’, ‘aha’), woordspelingen, vloek- en taboewoorden, en aansprekingvormen die belangrijk kunnen zijn voor de regisseur en de acteur omdat al deze elementen hen helpen betekenis te creëren.

Taalvariëteit bepaalt niet alleen een beeld van een personage, maar kan in het oorspronkelijke stuk ook een grote rol spelen die in de vertaling niet behouden kan blijven, zoals het gebruik van het Canadees-Frans, dat in de brontaal deel uitmaakte van een bredere strijd voor een onafhankelijk Quebec.

Omgekeerd kan taalvariëteit in de vertaling een belangrijke functie krijgen, die in de brontekst niet aanwezig is. Bij het vertalen van toneelstukken in het Arabisch bijvoorbeeld, moet de vertaler een keuze maken tussen het Modern Standaardarabisch, de verschillende taalvarianten van de landen waarvoor de tekst is bedoeld en een hybride vorm van de twee.

4. Op zoek naar de betekenis in een toneelvertaling
De verschillende lezingen van de tekst, waaronder de opvoering, vullen de brontekst aan. De opvoering kijkt terug, baseert zich op de geschreven tekst, voegt er vervolgens aan toe en vervangt deze uiteindelijk.

Vanuit dit perspectief hebben theatervertalingen en voorstellingen veel gemeen. Ze zijn allebei latere lezingen van een brontekst waarvan ze de plaats innemen. Daarnaast zijn zowel de vertaling als de voorstelling in de ogen van velen ondergeschikt aan de brontekst, die doorgaans als superieur wordt beschouwd boven deze twee vormen. Bovendien wordt de geschreven brontekst gezien als een autonoom geheel, met betekenissen die de auteur erin heeft verweven, terwijl het werk van een vertaler of regisseur een hopeloze queeste is geworden om die betekenissen erin te vinden. Tot slot moet de regisseur het stuk in het heden verankeren. De vertaler heeft een vergelijkbare rol: de tekst in de hedendaagse culturele context verankeren door middel van de betekenis die de auteur in de brontekst heeft aangebracht.

Het onderzoeken van toneelvertalingen (net als het onderzoek van voorstellingen) kan blootleggen welke onbepaalde elementen in verschillende soorten vertalingen zijn aangeduid, en hoe deze op verschillende momenten door verschillende actoren werden aangevuld en waarom.