Inleiding poëzie vertalen
In dit artikel presenteert Onno Kosters een verzameling beschouwingen over het vertalen van poëzie. Zo krijg je een indruk van wat er geschreven is door deskundigen over verschillende aspecten van het vertalen van dit genre.
In ‘De regels voorbij. Het vertalen van poëzie’ uit Alles verandert altijd. Perspectieven op literair vertalen, laat dichter, vertaler en docent-onderzoeker Onno Kosters zien dat de uitspraak ‘Poetry is what is lost in translation’, toegeschreven aan de Amerikaanse dichter Robert Frost, een grove simplificatie van het vak is. Ze komt voort uit ‘[h]et standaardbeeld van de dichter als eenzaam genie, ver verheven boven de massa [...] Als alles aan de kunst uniek is en authentiek [...], kan vertaling alleen maar falen, alleen maar verlies opleveren, kunnen vertalingen alleen maar tweedehands zijn’ (Koster 2004: 22, geciteerd in Kosters 168).
Vrijwel overal waar het vertalen van poëzie ter sprake komt, wordt genoemd dat poëzie het ‘hoogste’, of in elk geval het ‘moeilijkste’ genre is om te vertalen. ‘The nature of poetic text makes it challenging to translate, which has stimulated much debate about how these challenges should be tackled’, schrijft Francis Jones. Het lemma ‘poetry in translation’ in A Dictionary of Translation and Interpreting van John Laver en Ian Mason, sluit af met de woorden: ‘Translating poetry is perhaps the most difficult of all modes of translation’.
Laver en Mason geven een beknopt overzicht van de traditionele benaderingen van het vertalen van poëzie. Dat noemen ze ‘[t]he attempt to provide a target text that preserves something of the poetic flavour of the source text, despite the significant differences of phonological, metrical, morphological, syntactic and semantic systems between most non-cognate languages.’ Ze houden de door vertaaltheoreticus André Lefevere voorgestelde typologie van vertaalstrategieën voor poëzie aan:
Literal translation: woord-voor-woord vertaling (soms zelfs voorgesteld als ‘met behoud van de woordvolgorde van de brontaal’). Wordt in feite alleen als didactisch hulpmiddel gebruikt, bijvoorbeeld in de context van tweedetaalverwerving.
Phonemic (or phonological) translation: klankvertaling; vaak ten koste van betekenis.
Metrical translation: neemt het metrum van de brontekst over; vaak ten koste van betekenis.
Poetry into prose translation: zuiver gericht op betekenis; gaat ten koste van esthetiek.
Rhymed translation: analoog rijmend aan de brontekst; wordt als zeer moeilijk beschouwd en kan leiden tot vertalingen die overkomen als parodie op het origineel.
Blank verse translation: rijmende brontekst wordt niet-rijmend vertaald; betekenisoverdracht staat voorop; esthetiek wordt anders maar niet per definitie minder.
Interpretation: ‘vrije vertaling’ om de visie of boodschap van de brontekst zo nauwleurig mogelijk te benaderen.
Dichter, vertaler en vertaalwetenschapper James S. Holmes definieerde de mogelijke benaderingen net weer iets anders: mimetische vertaling handhaaft de vorm van de brontekst; een analoge strategie zoekt het in een corresponderende vorm in de doelcultuur. Organische strategieën ontstaan op grond van de interpretatie van het gedicht gedurende het vertaalproces; een deviante strategie zoekt het in een radicale afwijking van zowel inhoud als vorm van de brontekst.
In West-Europa was in de vroegmoderne tijd de Engelse dichter en vertaler John Dryden een van de eersten die zijn gedachten over het vertalen van poëzie aan het papier toevertrouwde. Zijn belangrijkste observaties betreffen:
‘metaphrase or turning an Author Word by Word, and Line by Line, from one Language into another; paraphrase: Translation with Latitude, where the Author is kept in view by the Translator, so as never to be lost, but his words are not so strictly follow’d as his sense; and that too is admitted to be amplified, but not alter’d’; imitation where the Translator (if now he has not lost that Name) assumes the liberty, not only to vary from the words and sence [sic], but to forsake them both as he sees occasion; and taking only some general hints from the Original, to run division on the Ground-work, as he pleases.’ (Geciteerd in Kosters 174)
Holmes benadrukt dat vertaalstrategieën lang niet altijd consistent hoeven te zijn: ‘In de praktijk doen vertalers ... een serie pragmatische keuzen, nu eens conserverend, dan weer herscheppend, op de ene plaats historiserend of exotiserend, op de andere moderniserend of naturaliserend, waarbij diverse niveaus afwisselend nadruk krijgen, ten koste van beide andere’ (Holmes 1972: 186, geciteerd in Kosters 175).
Kosters bespreekt naast Dryden, Holmes en Lefevere, ook schrijver, vertaler en onderzoeker Burton Raffel en dichter en vertaler Robert Bly. Raffel bespreekt in The Art of Translating Poetry (1988) vier strategieën: ‘formal translation’ (gericht op wetenschappers en studenten; voor wetenschappelijk gebruik, niet zozeer bedoeld als literaire tekst); ‘interpretative translation’ (bedoeld voor een breed publiek, dat geïnteresseerd is in een literaire vertaling); ‘expansive (or free) translation’ (bedoeld voor ‘those who usually prefer to read something, anything, new rather than anything old’) en ‘imitative translation’ (‘barely translation at all; it is aimed at an audience which wants the work of the particular translator rather than the original poet’) (110-11, geciteerd in Kosters 176).
Bly onderscheidt acht fasen in het vertaalproces:
- letterlijke vertaling: “we don’t worry about nuances (...). We only want the thrust” (1982: 69). Ook Bly predikt het nut van een woord-voor-woord vertaling, zelfs als dat ongrammaticale zinnen in de doeltaal oplevert.
- het ontdekken waar het gedicht over gaat (interpretative).
- die betekenis zien terug te vinden in de letterlijke vertaling (pas in deze fase wordt bij Bly de doeltaal grammaticaal).
- De keuze voor een specifieke taalvariant; in Bly’s geval: Amerikaans Engels. Deze fase zal niet altijd relevant zijn. Maar ook registerkeuzes en overwegingen ten aanzien van bijvoorbeeld sociolect of idiolect spelen in deze fase een rol.
- ‘tone (...): “Does this last draft have the tone of the German?” (1982: 78; Bly’s brontekst betreft een gedicht van Rilke). Hier wordt Bly wat abstracter; het wordt belangrijk om de ‘mood’ van het gedicht te bepalen: “A poem did not come out of an idea [een al te apodictische claim], but a poem marked a moment when he was able to catch a mood” (idem). Hier stelt Bly dat het daarom belangrijk is dat de vertaler zelf ook poëzie heeft geschreven of schrijft. Daar kun je over twisten; en dat wordt gedaan ook. “The translator of poetry must himself be a poet ...”, stelt Raffel (1982: vii; cursivering origineel; zie verder Bernlef en Tentije, en Naaijkens 2002 en 2010).
- ‘sound’: ritme, klank; beide komen voort uit ‘mood’. “No one can translate well from a poem he or she hasn’t learned by heart” (82): dat u het maar weet.
- een brontaalspreker vragen naar de tekst te kijken. (“For beginning translators, this stage is very painful”, 1982: 85).
- laatste versie; laatste aanpassingen; geen cruciale elementen herzien, want dan kun je weer helemaal opnieuw beginnen ... (geciteerd in Kosters 179).
Kosters benadrukt de positie van de poëzievertaling als zelfstandig opererende tekst in de doelcultuur. In zijn lezing bij de boekpresentatie van Alles verandert altijd staat dat laatste centraal. Hij breekt een lans voor het beschouwen van de poëzievertaler als dichter, zonder in de (reeds aangehaalde) romantiserende valkuil te trappen die Cees Koster signaleerde (‘[h]et standaardbeeld van de dichter als eenzaam genie, ver verheven boven de massa’).
De meest radicale visie op de poëzievertaler als zelfstandig auteur is die van vertaler en vertaaltheoreticus Lawrence Venuti, die in ‘The Poet’s Version’ afrekent met wat hij noemt het ‘instrumentalist model’ van vertaling: het idee dat er een invariabele betekenis van een gedicht is, die één op één in de doeltaal kan worden overgebracht. Een poëzievertaling zal altijd radicaal afwijken van hoe het gedicht in de brontaal wordt begrepen en, zeker wanneer het poëzievertalingen van de hand van dichters betreft, altijd de sporen vertonen van hun poëticale opvattingen.