Jeanne Holierhoek: 'Een boek als dit zou me veel beginnersfouten hebben bespaard'

11 december 2019 - ELV Nieuws

Op 11 oktober 2019 presenteerde het ELV Alles verandert altijd. Perspectieven op literair vertalen (red. Lieven D'hulst & Chris Van de Poel, Universitaire Pers Leuven). Jeanne Holierhoek, vertaler Frans-Nederlands, schreef één van de bijdragen in het boek. Zij ontving het eerste exemplaar en sprak bij die gelegenheid een bijzonder mooi dankwoord uit. 

JH
Foto's: Elbert Besaris

'Hartelijk dank voor dit eerste exemplaar van het boek, dat stevig in de hand ligt. In dit serieuze, substantiële werk heb ikzelf nog geen 4% gevuld, een bescheiden bijdrage. Bij het schrijven van die bijdrage – het ging over het vertalen van filosofische teksten – ben ik door de bezorgers deskundig begeleid. Ze bleven zo vriendelijk dat hun deskundigheid me niet afschrikte, maar me juist stimuleerde om verder te denken en door te schrijven. Een paar keer kreeg ik mijn schrijfsel terug, met detailvragen en o zo nuttige opmerkingen. Geen komma of punt, geen onzorgvuldige cursivering of te beknopte literatuurverwijzing werd over het hoofd gezien. Als mijn 4% al zo veel aandacht heeft gekregen - en zo slordig werk ik echt niet - vermoed ik dat het produceren van de complete bundel een tijdrovende klus is geweest. Met een resultaat dat er mag zijn.

Had ik maar zo’n boek gehad toen ik als jeugdige studente overwoog vertaalster te worden!

Dat laatste kan ik een beetje weten omdat ik al ruim vóór deze bijeenkomst de pdf-tekst kreeg toegestuurd. Ik had tot nu toe niet de tijd om alles te lezen. Volgens mij is het ook geen boek om in één ruk van voor naar achter door te nemen. Het bestrijkt een breed terrein. Het hele vertaalveld? Mijn indruk is dat de nadruk sterker ligt op de praktijk dan op de theorie, die overigens – gelukkig – niet wordt verwaarloosd. Je kunt vertalen zonder theoretische kennis, maar de theorie, de vertaalwetenschap of hoe je het ook noemen wilt, kan wél helpen je inzicht te vergroten en je beslissingen beter te onderbouwen.

Had ik maar zo’n boek gehad toen ik als jeugdige studente aan de RU Leiden overwoog vertaalster te worden! De situatie van destijds lijkt nu een soort prehistorie, zelfs voor mij. Ik heb intussen de leeftijd om nu en dan terug te kijken en zie met verbazing en vreugde wat er op vertaalgebied allemaal veranderd is. Op de universiteit moest je indertijd tentamen doen in vertalen Frans-Nederlands, maar dan diende je vooral te laten zien dat je de inhoud had begrepen. Stroeve formuleringen, woordherhalingen en andere vormaspecten deden er eigenlijk niet toe.

Een boek als dit zou me veel beginnersfouten hebben bespaard. Het vak leerde ik met vallen en opstaan, in het betrekkelijke isolement van een provinciestad, aan een bureau met daarop een ouderwetse schrijfmachine, zonder google en digitale woordenboeken, zonder mailgroepen waar je je vertaalproblemen aan kon voorleggen.

Kun je trouwens vertalen leren? Is een boek als dit, is een opleiding als hier aan de Universiteit Utrecht, een overbodige luxe? Nee, zeker niet. Enerzijds kun je vertalen niet leren, anderzijds kun je het – paradoxaal genoeg – wél sneller leren. Er is iets van een talent voor nodig. Voor wie dat talent niet heeft, is en blijft vertalen een lastige of zelfs hopeloze zaak.

Waar dat talent uit bestaat? Allereerst heb je ervoor nodig: een gebrek aan zelfvertrouwen. En dan bedoel ik niet de onzekerheid waar je als persoon aan onderdoor kunt gaan, maar een aangescherpte en niet-aflatende kritische instelling. In het hoofd van de vertaler leest een wantrouwige lezer altijd mee. Zijn complimenten zijn schaars tot nihil, zijn begripsvermogen is beperkt want hij ziet overal aanleiding tot een verkeerde interpretatie, treurt voortdurend om het verlies van nuances. Hij spoort je aan tot een eindeloos wegen van je vertaaloplossingen. Ik zeg 'eindeloos', maar gelukkig zijn er de contractueel vastgelegde inleverdata. Zonder die vermaledijde maar toch ook gezegende deadlines zou ik nu misschien nog aan mijn derde of vierde vertaling bezig zijn. Wat me overigens ook gaande hield, was de noodzaak om mijn leven te financieren.

Het wegen en heroverwegen houdt in dat je als het ware de scherptediepte van je vertaalblik varieert. Maar waarom zou ik een nieuwe metafoor gebruiken? Liever keer ik terug naar de metafoor van James Holmes, die het proces van het vertalen vergelijkt met een landkaart die geleidelijk steeds gedetailleerder moet worden ingetekend. Daarvoor moet je voortdurend heen en weer blijven bewegen tussen brontekst en doeltekst. Het beeld van Holmes’ landkaart is al ruim een halve eeuw oud, maar nog steeds bruikbaar – in Alles verandert altijd wordt de naam van Holmes terecht een aantal malen genoemd.

Al vertalend kruip je diep in de details, waarna je je weer naar boven werkt om jezelf een bredere blik te gunnen: een blik op de zin, de alinea, het hoofdstuk, de complete tekst. En dan weer terug naar het detail, en steeds heen en weer tussen de twee talen, interpreterend en herformulerend. Nu en dan afstand nemend van brontekst én doeltekst om aan jezelf al parafraserend te vertellen waar het verhaal eigenlijk over gaat en zo de semantische velden in je hoofd te activeren. Wie dat alles niet doet en zich beperkt tot het lineair transporteren van een woord in de ene taal naar een woord in de andere, die vertaalt niet echt. Vergelijk het met het instuderen van een muziekstuk: er moet vaak lang worden geoefend op de trillers, maar er moet ook oog zijn voor de brede lijnen van een compositie.

Het is goed dat in Alles verandert altijd ook aandacht wordt besteed aan de zakelijke kant van het vertalen

Het invullen van een landkaart verkies ik – als beeld – boven het 'meters maken', zoals dat soms wordt genoemd. De voorstanders van het meters maken zeggen tegen beginnende vertalers: vertaal nou maar veel, dan ontwikkel je routine en leer je het vak vanzelf. Volgens mij kan veel vertalen een beetje helpen, maar vertalen is geen routine. Neem dat maar aan van een bejaarde dame die al bijna vijftig jaar vertaalt en door ieder boek weer wordt verrast. Het vertalen van elk volgend boek confronteert je met nieuwe problemen, of minstens met nieuwe combinaties van problemen die daardoor weer nieuwe problemen opleveren. Iedere te vertalen tekst is aanvankelijk een weerbarstig geheel, dat steeds weer op een andere manier moet worden opengebroken.

Het is goed dat in Alles verandert altijd ook aandacht wordt besteed aan de zakelijke kant van het vertalen; het boek begint met een artikel over auteursrecht, belastingen enzovoort. Toen ik lesgaf aan een vertalersopleiding, had ik nogal eens de indruk dat sommige studenten voor het vak kozen uit een soort verlangen naar veiligheid: op een beschut zolderkamertje dienstbaar zijn aan de kunst. Maar vertalen is niet veilig, het is vaak juist een strijd: enige bekendheid geven aan jezelf en aan wat je kunt om opdrachten binnen te halen, onderhandelen met een uitgever, jezelf verdedigen tegen kritiek.

En daarmee wordt het in dit verhaal tijd voor een klein klaagmomentje. De professionalisering van het vertaalvak schrijdt voort: er is een fulltime opleiding hier aan de universiteit, plus een part-time opleiding in Amsterdam. Er is een tijdschrift over vertalen, Filter, vol interessante artikelen over theorie en praktijk, over het heden, het verleden en de toekomst van het vak. Vertalers van verschillende genres hebben zich verenigd in belangengroeperingen. Er zijn mailgroepen, er worden workshops georganiseerd die bijscholing en uitwisseling mogelijk maken. Echter, de honorering en de omringende arbeidsvoorwaarden houden met die professionalisering geen gelijke tred, integendeel: het woordtarief is al jaren gelijk gebleven of zelfs gezakt, er wordt geknabbeld aan de royalty-bepalingen, de vaak onontbeerlijke subsidies lopen terug of blijven op hetzelfde niveau. Soms ligt voor een vertaler zelfs het minimumloon buiten bereik. Wie droomt van cruises of wereldreizen na zijn of haar pensionering, die moet geen vertaler worden – achter de geraniums kan in ieder geval altijd nog worden vertaald. Misschien krijg je op den duur steeds moeilijkere en interessantere opdrachten, maar steeds meer geld verdienen is er niet bij.

Dit klaagmomentje wilde ik toch even inbouwen. Het is goed dat vertalers niet alleen inhoudelijk van alles leren, maar ook weerbaarder worden in de 'echte', harde wereld van geld en auteursrechten. Het vertalersleven blijft een spannend mengsel van liefde voor de kunst, economische strijd en ambachtelijkheid. Voor alle drie de aspecten kan men terecht in dit veelzijdige boek. Ik voel me verguld met het eerste exemplaar en hoop dat Alles verandert altijd door veel collega’s zal worden geraadpleegd.'

eersteexemplaar
groep
ava