Verslag ELV studiemiddag ‘Gelijke kansen voor iedereen?’

23 mei 2024 - Evenementen

Voor wie is het werkveld toegankelijk, en voor wie is het moeilijker om literair vertaler te zijn of worden? Die vragen stonden centraal tijdens de studiemiddag 17 april in Utrecht. Laura Molenaar doet verslag.

Volle zaal tijdens de ELV studiemiddag
Foto: Elbert Besaris

Ondanks de Nederlandse regen en hagel werd de ELV studiemiddag over inclusiviteit en diversiteit van het werkveld goed bezocht, zowel fysiek als via een livestream. Een vluchtige blik om me heen (en in de spiegel) maakte het onderwerp meteen tastbaar: het merendeel van de bezoekers is wit, hoogopgeleid, van middelbare leeftijd en vrouw. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de hele samenleving gerepresenteerd wordt binnen het literair vertalen?

Vertaalkamers transformeren

Na een welkom van ELV-directeur Gea Schelhaas kwam prof. Haidee Kotze aan het woord. In haar lezing ‘Wie wordt er literair vertaler?’ benadrukte ze het onderscheid tussen gelijkheid en rechtvaardigheid. Ze illustreerde dat onderscheid met een treffende afbeelding: drie mensen van ongelijke lengte willen naar een honkbalwedstrijd kijken, maar worden tegengehouden door een hoge schutting. Gelijkheid zou betekenen dat we de drie mensen elk een kistje geven om op te staan, maar dan kan alleen de langste de wedstrijd zien. Rechtvaardigheid daarentegen ondersteunt ieder naar behoefte; een kistje van verschillende hoogte. 

Maar Kotze wees ook op de beperking van deze metafoor. De schutting is namelijk het echte probleem: de obstakels die je tegenkomt en die je kunnen beperken. Neem bijvoorbeeld de normen en ideeën over wat een goede vertaler of vertaling is. Die zijn vaak gekleurd door een idee van ‘standaard Nederlands’, vertelde Kotze; regionale en sociale variaties worden vaak afgekeurd. En die obstakels zijn vaak structureel. Om structuren te veranderen moeten we met filosoof Olúfẹ́mi O. Táíwò reflecteren op ‘wie er in de kamer’ zit. Dat is: wie vergadert er mee, maakt de beslissingen, bepaalt hoe het vertaalveld eruit ziet en wie er nog meer welkom zijn in de kamer? We moeten ons dus niet blindstaren op het ontwerpen van kistjes, maar de vertaalkamers transformeren, concludeert Kotze. Dat is misschien oncomfortabel, erkent Kotze, maar zonder wrijving geen glans.

Onbalans

In haar lezing ‘Gelijke kansen voor literair vertalers?’ besprak Nour el Houda Ghazlane haar onderzoek[1] naar het beleid van de acht grootste uitgevers van uit het Engels vertaalde literatuur.: hoe worden vertalers geselecteerd, en door wie? Haar conclusies waren ontluisterend: deze acht uitgevers zijn verantwoordelijk voor maar liefst 84% van de gepubliceerde titels. Bij die uitgevers krijgt een kleine groep vertalers bovendien het grootste gedeelte van de klussen. De meeste uitgevers werken met een vast vertalersbestand dat weinig divers is en door een (zeer) select gezelschap wordt samengesteld, ontdekte Ghazlane. Schokkend was ook Ghazlanes conclusie dat maar liefst 60% van deze uitgeverijen diversiteit noch belangrijk, noch onbelangrijk vindt – een golf verontwaardiging ging hoorbaar door het studiemiddagpubliek. Gelukkig had Ghazlane creatieve voorstellen om deze problemen te verhelpen, zoals transparantie onder uitgevers over hun selectieproces, samenwerking tussen universiteit en uitgever voor traineeships en stages, en het hanteren van een centraal vertalersbestand.

De toegankelijkheid tot het werkveld kan ook worden vergroot door gebruik te maken van de mogelijkheden die het ELV biedt, zo vertelde medewerker Sander Grasman in een korte lezing. Ontwikkelingstrajecten en mentoraten bieden beginnende vertalers begeleiding, niet alleen bij de inhoud van vertalen, maar ook bij de professionele kant van het werk: hoe benader je uitgevers, hoe verwerf je een eerste opdracht? Grasman wees ook op de Kennisbank op de website, waar expliciet aandacht is voor beginnend vertalers.

De ‘ander’ ben je ook altijd zelf

Dat je met de beste intenties soms toch de plank mis kan slaan vertelde Willemijn Lamp in haar openhartige lezing ‘Lost in Translation’. Lamp is artistiek directeur van literair festival Read My World en ze vertelde over de festivaleditie van 2016. Een dichteres en auteur raakten daarbij in discussie over historische gevoeligheden en vooroordelen. Lamp bracht de auteur en dichteres met elkaar in contact. Dat is waar het haar om te doen is als festivaldirecteur, vertelde Lamp: ze wil perspectieven over ‘de Ander’ doen kantelen – ‘en op het festival zijn we “de Ander” ook altijd zelf.’ Omdat de twee auteurs naar elkaar luisterden ontstond een vruchtbaar gesprek over blinde vlekken en persoonlijke ervaringen. 

Na een korte pauze nam vertaler Anne Marie Koper het woord met ‘De nieuwe kleren van de keizer, of: waarom vertalers (niet) overbodig zullen worden door AI’. Kunstmatige intelligentie (KI, of AI, van artificial intelligence) maakt het werkveld nog ongelijker: omdat (veelal commerciële) opdrachtgevers gebruikmaken van computervertalingen, wordt het voor vertalers moeilijker om een boterham te verdienen. Ze wees ook op het hoge energiegebruik van programma’s als ChatGPT en DeepL en op de vaak lage kwaliteit van literaire machinevertalingen. ‘KI denkt niet, maar rekent,’ stelde Koper. 

En machinevertalingen zijn een reële dreiging; in de catalogus van Park Uitgevers komen al enkele vertalingen voor van ‘Nuanxed’, een vertaalbureau dat met AI werkt. Post-editing – het achteraf corrigeren en redigeren van een machinevertaling – biedt ook geen soelaas, stelde Koper: het kost te veel tijd en werkplezier. We moeten KI kortom inzetten voor de juiste dingen, en Koper maande tot actie om uitgevers en opdrachtgevers te overtuigen geen gebruik te maken van machinevertalingen. Met een verwijzing naar het sprookje over de nieuwe kleren van de keizer riep Koper op het brutale kind in de menigte te zijn, dat zich uitspreekt als het ziet dat er gebakken lucht wordt verkocht.

Out of the books-denken

Universitair docent Kila van der Starre en docent-onderzoeker Gys-Walt van Egdom wilden een positieve boodschap uitdragen met hun spoedcursus ‘out of the books denken’. Literair vertalen is overal, maar ‘vertalers zitten met hun hoofd in de boeken,’ aldus Van Egdom; literatuur komt immers ook voor in de krant, op internet of op stadsmuren. Van der Starre en Van Egdom moedigden vertalers aan om meer ruimte in te nemen, digitaal en fysiek, bijvoorbeeld door workshops te organiseren of je werk zichtbaar te maken op sociale media. Daardoor ontstaat volgens hen ook een gevoel van eigenaarschap en trots: je slingert niet alleen voorstellen naar uitgevers in de hoop op een reactie, maar bepaalt zelf waar je je mee bezig houdt.

De studiemiddag werd afgesloten met een panelgesprek onder leiding van Elke Brems. Om te beginnen vroeg ze de Vlaamse panelleden naar hun ervaringen met hindernissen en de Noord-Nederlandse taalnorm waar Haidee Kotze op wees. Lector en vertaler Elies Smeyers merkte een grotere afstand tot het werkveld. Dat begon al met de fysieke afstand; veel evenementen vinden in Nederland plaats. Vertaler en organisator Janne Van Beek vertelde dat Vlaamse vertalers minder verdienen dan Nederlandse, en merkte op dat elke Belgische vertaler een ‘checklist’ in gedachten heeft met woorden die wel normaal voelen, maar niet ‘mogen’ van redacteuren. Ze stelde wel dat die norm ook beperkend kan werken als je uit (Nederlands) Limburg komt. Uitgever Mark Pieters herkende dat, maar vond dat je omwille van de begrijpelijkheid sommige ‘flamismen’ toch mag wegredigeren. Hij zag geen groot voordeel van een vertaling in een niet-standaard dialect.

Ons-kent-onswereldje

Brems vroeg vervolgens naar de ervaringen van de beginnende vertalers. Maken zij zich zorgen? Student Roos Krijger wel, vanwege de tijd en energie die je als vertaler moet investeren om opdrachten te krijgen. Krijger vertelde dat het scheef voelde dat ze naast het vertaalwerk waar ze voor wordt opgeleid waarschijnlijk nog ander werk moet gaan doen, vanwege de schaarse opdrachten en de lage financiële beloning. Vertaler en redacteur Fannah Palmer vertelde uit eigen ervaring dat er zeker mogelijkheden zijn, ook als je geen formele opleiding hebt gedaan. Wel vond ze het ‘ons-kent-onswereldje’ gesloten, en ze wees op de stigmatiserende tendens van ‘pigeonholing’: het fenomeen dat bijvoorbeeld vertalers van kleur vooral gevraagd worden voor literatuur over slavernij en racisme. Ze zou graag zien dat ze ook literatuur over ‘neutrale menselijke ervaringen’ mogen vertalen.

Brems vroeg uitgever Pieters of hij openstaat voor beginnend vertalers, en hij antwoordde bevestigend, vanwege de vergrijzing van de beroepsgroep en het belang van jonge, nieuwe stemmen. Hij wees er wel op dat de tijdsdruk voor hen ook meespeelt: nieuwe vertalers doen volgens hem langer over een vertaling. Hij zag wel kansen voor co-vertalingen, waarbij een ervaren vertaler een jonge collega begeleidt. 

De lage beloning was een kwestie die vaker terugkwam in het panelgesprek. Van Beek merkte op dat er tegenwoordig weliswaar meer kansen en steun zijn voor beginnend vertalers, maar dat vertalen een ‘geprivilegieerd beroep’ is: ‘je moet al goed zitten, en niet iedereen heeft er de tijd en middelen voor’ om vertaler te worden. Krijger vulde aan dat het mentale weerbaarheid vergt om afwijzingen en een onzekere markt aan te kunnen.

De studiemiddag bewees dat er nog veel werk te verzetten is voordat we bij een inclusief, divers werkveld uitkomen. Tegelijkertijd was de wil en motivatie tot verandering voelbaar. Verdere debatten en discussies zijn absoluut wenselijk, en deze studiemiddag bood alvast genoeg stof tot nadenken.

[1] Ghazlanes hele onderzoek is hier te lezen: https://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/44972

Noot: De lezing van Joëlle Feijen en Piet Devos: (On)beperkt vertalen? Over handicap en inclusie in de vertalerij was komen te vervallen. Later dit jaar zal er een artikel in de Kennisbank worden gepubliceerd omtrent het onderwerp. Elke Brems verving Eva Wissenburg en bedankte haar voor haar voorbereiding.

Over de auteur

Laura Molenaar (1993) studeerde filosofie en werkt inmiddels als vertaler, redacteur en recensent. Ze vertaalde eerder proza van Fríða Ísberg (met Kim Liebrand), Gerður Kristný en Auður Jónsdóttir en poëzie van Eva Rún Snorradóttir. Daarnaast schrijft ze voor o.a. dagblad Trouw, Filosofie Magazine en Biografieportaal.

 

Een sfeerimpressie

Nour el Houda Ghazlane spreekt tijdens de ELV studiemiddag
Nour el Houda Ghazlane. Foto: Elbert Besaris
Sander Grasman van het ELV spreekt tijdens de studiemiddag
Sander Grasman. Foto: Elbert Besaris
Willemijn Lamp spreekt tijdens de ELV-studiemiddag
Willemijn Lamp. Foto: Elbert Besaris
Anne Marie Koper spreekt tijdens de ELV-studiemiddag
Anne Marie Koper. Foto: Elbert Besaris
Gys-Walt en Kila geven een lezing tijdens de ELV Studiemiddag
Gys-Walt van Egdom en Kila van der Starra. Foto: Elbert Besaris
panelleden in gesprek tijdens de ELV studiemiddag
Panelleden, vlnr: moderator Elke Brems, Janne Van Beek, Elies Smeyers, Roos Krijger, Fannah Palmer en Mark Pieters. Foto: Elbert Besaris