CALT 2021 - een congres over technologie en literair vertalen

Geplaatst op: 03 juni 2021

Op 11, 12 en 13 mei 2021 vond het CALT-congres (Computer-Assisted Literary Translation) plaats. Het evenement werd georganiseerd door STING (Swansea Translation and Interpreting Group) en zou in eerste instantie in april 2020 worden gehouden in Swansea (Verenigd Koninkrijk), waar ook de twee succesvolle CALT workshops plaatsvonden die in 2019 aan het congres voorafgingen. Vanwege de coronapandemie moesten de plannen echter uitgesteld en omgegooid worden, waardoor het congres uiteindelijk online werd gehouden. Lisa Horenberg, tevens een van de sprekers, deed verslag van het evenement.

De verhuizing naar een digitale omgeving lijkt het congres goed te hebben gedaan; er konden aanzienlijk meer bezoekers verwelkomd worden dan in Swansea het geval zou zijn geweest en met ruim vierhonderd aanmeldingen was er meer animo dan men in eerste instantie had verwacht. Bovendien heeft de organisatie met behulp van het online karakter voor een dynamisch programma gezorgd. Naast twee keynotesprekers (Jan Rybicki en Duncan Large) kwamen in een vijftal sessies telkens drie sprekers aan bod en werd elke sessie afgesloten met een overkoepelende Q&A. Deze opzet leidde tot interessante panel-achtige discussies, waardoor er voldoende ruimte was om de vele vragen van het publiek te beantwoorden.

Sessie 1: auteurschap, identiteit en creativiteit

Op de eerste dag van het congres beet Jan Rybicki het spits af met een keynote lezing over stylometrie. Hij besprak hoe de stijl van auteurs met behulp van specialistische tools in teksten te herkennen is op basis van functiewoorden en andere meetbare tekstuele elementen, én dat die stilistische elementen terug te vinden zijn in door vertaalmachines opgestelde vertalingen van desbetreffende auteur en zijn teksten. Rybicki gaf hiermee de toon aan voor de rest van het congres: vertaalmachines en andere soorten (vertaal)technologie zijn óók in literaire context wel degelijk interessant en wellicht zelfs nuttig.

Tijdens de eerste presentatieronde ging het onder meer over creativiteit en de houding van literair vertalers en lezers tegenover technologie. Ana Guerberof Arenas vertelde over een pilotonderzoek dat zij in 2020 met Antonio Toral heeft uitgevoerd. Zij onderzochten wat de invloed van machinevertaling is op de creativiteit van literair vertalers en hoe de ervaring van de lezer wordt beïnvloed door de manier waarop een literaire vertaling tot stand is gekomen. Hierbij kwamen vertalingen van menselijke vertalers beter uit de bus. Hoewel machinevertalingen enkele creatieve veranderingen toepasten ten opzichte van de brontekst, bevatten machinevertalingen aanzienlijk meer fouten dan vertalingen van vertalers en was er slechts beperkt sprake van creativiteit. Guerberof Arenas vertelde tevens over haar lopende experiment in samenwerking met Toral, waarbij een literair getrainde vertaalmachine wordt getest. Hieruit blijkt dat ook met de toepassing van hun op maat gemaakte vertaalmachine de creativiteit van de vertaler wordt belemmerd.

Guerberof Arenas noemde al dat literair vertalers zichzelf als creatieve professionals zien. Paola Ruffo deed onderzoek naar het zelfbeeld van literair vertalers en hoe dit zich verhoudt tot technologie. Ruffo vertelde dat hoewel vertalers positief zijn over algemene technische ontwikkelingen en de manier waarop die hun leven (kunnen) beïnvloeden, dit allesbehalve het geval is wanneer het gaat over vertaaltechnologie. De vraag die dan voor de hand ligt, is hoe er een brug kan worden geslagen tussen deze uiteenlopende houdingen. Ruffo benadrukt hierbij dat de houding van literair vertalers diep vergrendelt ligt in hun identiteit, maar geeft ook aan dat die wellicht voortkomt uit een gebrek aan kennis en dat die houding mogelijk verandert als er meer kennis en training beschikbaar is.

Aan het eind van de middag besprak Damien Hansen zijn analyse van de voordelen en tekortkomingen van literaire vertaaltechnologie en hoe vertalers nieuwe technologieën zien. Hij benoemde dat bepaalde tools het vertaalproces kunnen versnellen, de creativiteit van de vertaler kunnen versterken en toepasbaar zijn op alle stappen in het vertaalproces: van het lezen van de brontekst tot het opstellen en corrigeren van de vertaling. Hoewel de daadwerkelijke toepassing van tools altijd afhankelijk is van de persoonlijke voorkeuren en gewoontes van vertalers, ziet Hansen mogelijkheden in het ontwikkelen van een specialistische tool die literair vertalers in het volledige proces kan ondersteunen.

Sessie 2: machinevertaling in casussen

Op dag twee startte de tweede sessie van het congres, die in het teken stond van uiteenlopende casussen waarin werd geëxperimenteerd met de literaire toepassing van vertaalmachines. Alle drie de sprekers concludeerden in zekere mate dat vertaalmachines nuttig kunnen zijn bij het vertalen van literatuur. Zo vertelden Dorothy Kenny en Marion Winters over een casus aan de hand waarvan zij onderzochten of de stijl van de vertaler werd behouden bij het gebruik van een vertaalmachine. Zij deden dit door een oude vertaling van een vertaler te vergelijken met een post-edit van diezelfde vertaler en datzelfde werk. Hieruit bleek dat diverse stilistische elementen van de vertaler ook terugkwamen in de door hem gepost-edite machinevertaling.

Shuyin Zhang bood een ander interessant perspectief op de toegevoegde waarde van machinevertaling binnen de literatuur: machinevertaling kan bijdragen aan de verspreiding van literatuur. Zhang onderzocht hoe machinevertalingen ingezet worden bij het toegankelijker maken van Chinese fantasyromans en welk effect dit heeft. Hoewel vertalingen van vertalers doorgaans verfijnder zijn dan die van vertaalmachines en de flexibiliteit van de literair vertaler het leesplezier van de lezer lijkt te vergroten ten opzichte van een machinevertaling, worden machinevertalingen toch ook met plezier gelezen, waardoor er in Azië een groeiende markt is voor specialistische, literaire vertaalmachines.

Verder besprak Bradley Schmidt hoe vertaalmachines niet zo onbruikbaar zijn als hun reputatie soms doet verwachten, maar dat het succes van de machine vaak afhankelijk is van de verwachtingen van de gebruiker. Hij gebruikte hierbij een metafoor die gedurende het congres meerdere malen werd herhaald: de vertaalmachine is een zelfrijdende auto en de vertaler (of post-editor) is de bestuurder die met zijn handen boven het stuur zweeft en klaar zit om in te grijpen wanneer de auto een fout maakt.

Sessie 3: creativiteit, poëzie en puns

In de derde sessie stonden creatieve vormen van literaire vertaling centraal, namelijk poëzie en woordspelingen. James Hadley presenteerde een onderzoek dat hij met Mohammad Aboomar, Alberto Poncelas en Andy Way heeft uitgevoerd. Omdat er slechts weinig bekend was over de literaire toepassing van vertaalmachines wanneer de machine beperkingen wordt opgelegd, zoals bij poëzie het geval is, hebben zij Arabische poëzie door een machine laten vertalen in het Engels. Hoewel de machine veel fouten maakte, bleek de inzet van de vertaalmachine toch nuttig, niet in de laatste plaats omdat die het aantal mogelijke vertalingen vergrootte.

Tristan Miller gaf een presentatie over PunCAT, een interactieve tool die, zoals de naam doet voorspellen, helpt bij het vertalen van puns, woordspelingen. De tool verzamelt allerlei semantische informatie over een woordspeling in de brontaal en toont op basis daarvan eventuele vertaaloplossingen in de doeltaal. Uit zijn onderzoek is gebleken dat de tool op deze manier de vertaler kan ondersteunen en creativiteit zelfs kan stimuleren, mede doordat de tool het aantal mogelijke vertaaloplossingen vergroot en dit tot een soort van ‘assisted brainstorming kan leiden.

Verder introduceerde Tim Van de Cruys een volledig automatisch systeem voor het creëren van poëtische teksten dat is gebaseerd op neurale netwerken (die tegenwoordig ook worden gebruikt in neural machine translation). Ook besprak hij hoe bestaande vertaalsystemen kunnen worden ingezet voor het vertalen van poëzie of andere literatuur, bijvoorbeeld door het introduceren van beperkingen zoals rijm. Hieruit bleek dat machines vertalers voorlopig nog niet zullen vervangen, maar dat die wel een interessante bron van inspiratie kunnen zijn voor vertalers.

Sessie 4: analyseren en aligneren

Tijdens de vierde sessie lag de focus bij de praktische toepassing van een aantal tools die literair vertalers kunnen ondersteunen in hun werk. Zo paste Lisa Horenberg Voyant Tools en Sketch Engine toe bij het analyseren van een brontekst. Uit haar casusonderzoek bleek vooral Voyant Tools een waardevolle toevoeging te zijn aan het vertaalproces door de manier waarop de vertaler ermee patronen kan herkennen in een tekst, waar Sketch Engine meer potentie biedt voor het uitvoeren van complexere analyses in grotere en/of tweetalige corpora.

Vervolgens bespraken Sasha Rudan en Eugenia Kelbert (tevens namens Sinisa Rudan, Lazar Kovacevic en Matthew Reynolds) de toepassing van de tools Bukvik en LitTerra. Deze tools kunnen, idealiter samen, worden ingezet om teksten te analyseren en vertalingen te vergelijken. Hierbij benadrukken de sprekers dat tools als deze het werk van vertalers aanvullen en een niche opvullen; deze tools kunnen een soort close reading uitvoeren waartoe een vertaler zonder specialistische tools simpelweg niet in staat is.

Als afsluiting van de tweede dag van het congres vertelde Angelika Peljak- Łapińska over haar fraseologisch onderzoek naar de literaire toepassing van KonText, waarin zij zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek deed naar het gebruik van het Engelse werkwoord ‘make’. Peljak-Lapinska’s onderzoek heeft door middel van gealigneerde teksten onder meer geleid tot een drietalig parallel corpus. Dit corpus wordt met behulp van KonText beheerd en kan vertalers in en uit het Engels, Pools en Wit-Russisch ondersteunen en hun fraseologische competentie vergroten.

Sessie 5: méér creativiteit en kwantificatie

De derde en laatste dag van het congres startte met een keynote lezing van Duncan Large. Hij reflecteerde op het congres en ging dieper in op de kloof tussen vertalers en vertaalmachines. Zoals al eerder tijdens het congres ter sprake was gekomen, zien we steeds meer dat tools de creativiteit van de mens kunnen versterken, maar tegelijkertijd proberen we vertaalmachines ook zelf creativiteit te laten toepassen. Large benadrukte hierbij dat we ons in een tijd bevinden waarin nieuwe vragen ontzettend snel beantwoord worden.

Large gebruikte bovendien het schaken als metafoor: computers kunnen beter schaken dan de mens, dus waarom schaakt men nog? Een professioneel schaker verdient misschien goed geld, maar we doen het ook omdat we het leuk vinden. Large stelde onder meer voor om de komst van machines te zien als een uitnodiging aan vertalers om méér creativiteit te tonen. Op deze manier kan de machine de mens meer ruimte geven om menselijke dingen te doen.

Na de lezing van Large volgden nog twee presentaties. Eerst vertelde Tereza Šplíchalová hoe zij Sketch Engine inzet om bepaalde semantische structuren die samen bijdragen aan de fictieve wereld van een tekst efficiënt te identificeren. Šplíchalová gaf aan dat de inzet van computers hierbij niets nieuws is, maar dat Sketch Engine hiervoor een opvallend krachtig programma is waarmee patronen relatief eenvoudig herkend kunnen worden. Hoewel Šplíchalová benadrukte dat het (nog) niet realistisch is om te verwachten dat vertalers haar methode in hun dagelijks werk zullen toepassen, zou de software hen kunnen ondersteunen in het behouden of recreëren van fictieve werelden in vertalingen.

Ten slotte presenteerde Waltraud Kolb een onderzoek naar de toepassing van machinevertaling in een specifieke casus, waarin zij zowel een groep vertalers een kort verhaal liet vertalen als een andere groep vertalers diezelfde tekst liet post-editen. Hoewel het aantal deelnemende vertalers te klein was om concrete conclusies te trekken, werd tijdens het onderzoek gemeten dat het post-editen gemiddeld sneller verliep en minder toetsenbordactiviteit vereiste dan het vertalen. Ook werd duidelijk dat de eigenlijke werkwijze van vertalers in beide groepen onderling erg verschilde. Met deze uitkomst is het doel van het onderzoek (inzicht krijgen in onder meer het effect van een vertaalmachine op de werkwijze en het werktempo van vertalers, en hoe vertalers met de machine omspringen) behaald, al is verder onderzoek nodig om deze bevindingen te bevestigen.

Afsluiting

Tijdens het afsluitende gesprek reflecteerden enkele organisatoren en de voorzitters van de sessies met Stephen Slessor en Andy Way op de punten die tijdens het congres aan bod waren gekomen en werd er gespeculeerd over de toekomst van CALT als onderzoeksthema. De consensus was dat CALT de komende jaren minstens net zo relevant zal zijn als het nu is, waardoor congressen zoals deze nog vaker gehouden zullen worden. Way gaf aan dat de technologie continu zal worden verbeterd en dat steeds meer vertalingen van machines bruikbaar zijn, maar dat enkel de mens kan beoordelen in hoeverre dit het geval is. Over de vraag of vertaalmachines de vertaler ooit zullen vervangen, kon Way dan ook kort zijn: ‘Never.

Link naar programma en Book of Abstracts, inclusief biografieën van sprekers: https://calt2021conference.wordpress.com/schedule-and-abstracts/