Genderbewust taalgebruik in vertaling
De laatste jaren is er toenemende belangstelling voor genderbewust taalgebruik. Op 12 december 2023 openden studenten van de UvA-masteropleidingen Vertalen en Redacteur/Editor tijdens het evenement “Hij/zij/hen/huh? Gender in boekvertaling” de discussie over taal die inclusiviteit omarmt. In dit stuk reflecteert vertaler Samara Reijns op deze avond en meer in het algemeen op de verschillende uitdagingen die komen kijken bij genderbewust vertalen.
Non-binaire voornaamwoorden in vertaling
Wanneer je als vertaler aan de slag gaat met genderbewuste taal, manifesteren zich al snel enkele taalkundige uitdagingen. Zo is er de vertaling van non-binaire voornaamwoorden. Hoewel in het Engels vaak het enkelvoudige 'they'/'them' wordt aanvaard als genderneutraal voornaamwoord, zijn vele andere talen nog bezig om de voorkeursnorm te bepalen. Ook in Nederland wordt hier nog veel over gediscussieerd. In 2016 organiseerde het Transgender Netwerk Nederland een verkiezing over het favoriete non-binaire voornaamwoord. Hieruit bleek ‘hen’ de voorkeursnorm te zijn, maar kwam verder naar voren dat ‘die’ ook frequent wordt gebruikt.
Lette Vos, vertaler van Girl, Woman, Other, en Tia Nutters, vertaler en onderzoeker aan de Universiteit van Groningen, verrichtten in 2022 een leesonderzoek over non-binaire voornaamwoorden in de Nederlandse vertaling van Bernardine Evaristo’s Girl, Woman, Other. Hieruit bleek het volgende: er is geen uitgesproken voorkeur voor ‘hen’/‘hun’ of ‘die’/‘diens’. Je zou dus in een (literaire) vertaling voor beide kunnen kiezen. Het gebruik van ‘die’/‘hun’ bleek minder wenselijk vanwege de mogelijke verwarring en grammaticale associaties. ‘Hun’ werd bijvoorbeeld nog vaak gelezen als een bezittelijk voornaamwoord. De meerderheid van de lezers raakte echter snel gewend aan het non-binaire voornaamwoord en kon zich ondanks enige taalkundige onwennigheid goed inleven in de tekst en het personage uit het boek (Vos & Nutters).
‘Hen’ of ‘die’: wie kiest en hoe?
Afgelopen 12 december organiseerde ik samen met mijn medestudenten van de UvA binnen het vak Redactie van vertalingen het evenement “Hij/zij/hen/huh? Gender in boekvertaling”. Tijdens dit evenement werd de vraag gesteld bij wie de keuze van het persoonlijk voornaamwoord ligt: de auteur, vertaler of uitgeverij. De meeste aanwezigen in de zaal leken het erover eens te zijn dat een overeenstemming tussen de auteur en vertaler het meest wenselijk zou zijn. De meerderheid was het er echter ook over eens dat het erg lastig kan zijn om de taalregels van de doeltaal uit te leggen aan een auteur die hier geen kennis van heeft. Daarnaast merkte vertaler Maarten van der Werf tijdens de discussie op dat vanwege het auteursrecht de vertaler eindverantwoordelijk is voor de vertaling. De uiteindelijke keuze ligt daarom bij de vertaler.
Taal is een organisch systeem en de ontwikkelingen rondom het non-binaire voornaamwoord zijn momenteel in volle gang. Maar dit betekent ook dat de voorkeursnorm (nog) niet vastligt in onze taalregels. Dit is mede terug te zien in de huisstijlwijzers van uitgeverijen, waarin richtlijnen voor genderbewust taalgebruik vaak ontbreken. Vertaler Francesca Sfondrini was als spreker aanwezig op het evenement “Hij/zij/hen/huh? Gender in boekvertaling". Zij vertelde over haar vertaalproces van de vertaling van Tobi Lakmakers De geschiedenis van mijn seksualiteit (Storia della mia sessualità) en de uitdagingen waar ze mee te maken kreeg. Een voorbeeld dat ze gaf, ging over het gebruik van de naam Sofie, de voornaam waaronder Tobi Lakmaker zijn boek origineel publiceerde en de naam die hij voor zichzelf in het boek gebruikte. Pas in de vijfde druk is de naam met instemming van de uitgeverij veranderd van Sofie in Tobi. In Sfondrini’s versie van de brontekst werd nog de naam Sofie gebruikt. Sfondrini gaf aan dat zij, de redacteur en de uitgeverij hier veel over gecommuniceerd hadden, omdat ze aanvankelijk niet goed wisten of ze de naam moesten laten staan of niet. Uiteindelijk vonden ze het beter om de brontekst aan te houden en de originele naam te laten staan.
Net zoals Sfondrini kreeg ik bij de vertaling van Mason Deavers Ik wens je het allerbeste en Ik ben thuis met kerst (beide uitgegeven door Dutch Venture Publishing) te maken met een nog ontbrekende huisstijlwijzer over genderbewuste taal. Ik wens je het allerbeste vertaalde ik samen met Nele Jong, en samen met de uitgeverij namen we de verschillende aandachtspunten van genderbewust taalgebruik door. We raadpleegden verschillende bronnen, waaronder richtlijnen voor genderbewust taalgebruik uit de queergemeenschap. Sfondrini en ik hebben er allebei dus voor gekozen om proactief te handelen en in gesprek te gaan met de uitgeverij, andere vertalers en/of mensen uit de queergemeenschap.
Meerdere uitgeverijen zijn momenteel hard bezig om richtlijnen op te zetten voor genderbewust taalgebruik. Een voorbeeld hiervan is uitgeverij Blossom Books, een uitgeverij die zich richt op een jonger leespubliek. Blossom Books heeft onlangs haar huisstijlwijzers herzien en besteedt nu ook aandacht aan inclusief taalgebruik.
Daphne de Heer, oprichter van Velvet Publishers (“dé Nederlandse uitgever van les-bi-queer literatuur”) was ook als spreker aanwezig tijdens “Hij/zij/hen/huh? Gender in boekvertaling”. Ze legde uit hoe ze zich bij haar uitgeverij inzetten voor inclusiviteit in het boekenvak. Ze vertelde dat er momenteel nog te weinig diversiteit is binnen de vertalersgemeenschap en dat ze dat gat probeert te vullen door mensen uit minderheidsgroepen voorrang te geven. "Want", zei ze, "iemand met dezelfde achtergrond als de auteur zal elke zin uit het boek begrijpen, omdat die elke zin daarvan heeft geleefd. En dat voegt iets toe". Daphne legde verder uit dat ze nooit zal zeggen dat iemand iets niet mag vertalen omdat diegene niet dezelfde achtergrond heeft als de auteur, maar dat ze bij haar uitgeverij wel zoveel mogelijk voorrang zullen geven aan vertalers die deze wel hebben. De ervaring van een vertaler, diens experiential knowlegde, is in haar ogen namelijk van toegevoegde waarde.
Alternatieve uitgangen voor genderbewust taalgebruik
Non-binaire voornaamwoorden zijn niet de enige componenten van genderbewust taalgebruik waar je bij een vertaling rekening mee moet houden. Bovendien zijn de taalmiddelen die kunnen worden gebruikt om genderbewust te formuleren per taal verschillend. In het Italiaans moet je net als in veel andere Romaanse talen ook rekening houden met bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden. Deze krijgen bijvoorbeeld in het Italiaans namelijk een vrouwelijke of mannelijke uitgang. Een strategie om bijvoeglijke naamwoorden genderneutraal te maken, werd door Sfondrini gebruikt in haar Italiaanse vertaling van De geschiedenis van mijn seksualiteit. Sfondrini koos ervoor om de stomme e, de sjwa (ə), te gebruiken als alternatieve uitgang. De volgende zin is een voorbeeld uit het boek: "In pratica, subito dopo la trasmissione era statə1 contattatə da una donna che voleva sapere dove trovarmi, e in fretta." (Lakmaker, 2023). Aan het einde van het hoofdstuk wordt vervolgens de volgende voetnoot gegeven: "1. Saskia Ketting è una persona non binaria, e se la cosa vi fa ridere quelli ridicoli siete voi." (1. Saskia Ketting is non-binair en als dat je aan het lachen maakt, dan ben jij de dwaas in dit verhaal.) De stomme e is onder andere te horen in woorden als ‘werkən’ en ‘durvən’. De stomme e is een midden-centrale klank en kan in het Italiaans worden beschouwd als het fonetische hoogtepunt van neutraliteit, zo stellen Baioco, Rosati & Pistella in een onderzoek uit 2023.
Ook in het Spaans en Catalaans zijn er steeds vaker alternatieve uitgangen zichtbaar. In het Spaans kun je bijvoorbeeld ‘Les buenes amigues’ gebruiken in plaats van ‘Las buenas amigas’ (vrouwelijk) of ‘Los buenos amigos’ (mannelijk), en in het Catalaans is ‘Lis bonis amiguis’ een optie in plaats van ‘Les bones amigues’ (vrouwelijk) of ‘Els bons amics’ (mannelijk) (Daussà).
Verder worden er in geschreven taal steeds vaker speciale tekens gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan de asterisk (*), de ‘x’ of het apenstaartje (@). Twee Portugese voorbeelden hiervan zijn ‘amigx’ of ‘amig@’ in plaats van ‘amiga’ (vrouwelijk) of ‘amigo’ (mannelijk). Door middel van deze symbolen kun je expliciet maken dat er momenteel nog geen alternatieve uitgang bestaat en nodig je de lezer uit om het traditionele binaire denken te doorbreken. Het streven naar een breder scala aan uitgangen lijkt een verlangen naar meer representatieve taal te weerspiegelen, los van de beperkte keuze tussen vrouwelijke en mannelijke uitgangen. De asterisk moet niet gezien worden als een alternatief, maar meer als een bewustwording dat het dilemma nog niet volledig is opgelost.
De uitdaging van binaire taal
De conventie van binaire taal is echter diep verankerd in ons leven. Zo wordt ons taalgebruik gedomineerd door androcentrische en gynocentrische ideologieën. De cognitieve semantiek stelt dat taal een weerspiegeling is van persoonlijke ervaringen en conceptuele structuren, waarbij de manier waarop we de wereld begrijpen direct invloed heeft op onze taaluitingen (Martin & Papadelos, 2017). Voorbeelden van binair taalgebruik zijn de namen van beroepen: ‘vertaalster’ (vrouwelijk) of ‘vertaler’ (mannelijk), en ‘schrijfster’ (vrouwelijk) of ‘schrijver’ (mannelijk). Maar in veel gevallen is slechts alleen de mannelijke vorm beschikbaar, bijvoorbeeld bij ‘tolk’. De mannelijke vorm wordt veelal als uitgangspunt gebruikt als ‘neutrale’ term.
Strategieën voor genderneutraliteit
Om taal meer genderneutraal te maken, zijn er enkele strategieën om binair taalgebruik te vermijden (López Mendel). Neutrale koepeltermen kunnen bijvoorbeeld een oplossing bieden, voor zover deze beschikbaar zijn. Zo kun je ervoor kiezen om ‘auteur’ te gebruiken in plaats van ‘schrijfster’ of ‘schrijver’, en ‘leerkracht’ in plaats van ‘lerares’ of ‘leraar’. Daarnaast zou je ervoor kunnen kiezen om metonymie te gebruiken, bijvoorbeeld een geheel in plaats van een deel. Zo kan ‘redacteur’ omgezet worden naar ‘redactie’ en ‘brandweerman’ naar ‘de brandweer’. Het probleem is dat er achter deze koepeltermen wederom een androcentrische lading schuilt (zo denken we bij woorden als ‘arts’ of ‘auteur’ veel vaker aan een man dan een vrouw).
Streven naar inclusiviteit
Ingrid van Alphen, taalwetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam, verklaarde tijdens de “Vertaalslag 2019: vertalen anno nu” dat genderneutrale taal (nog) niet bestaat. Vertalers moeten volgens haar daarom juist de trend van genderneutraliteit niet volgen. Ze betoogde dat koepeltermen de mannelijk grammaticale vorm versterken en dat we daarom als eerste stap naar genderbewust taalgebruik vrouwen zichtbaarder moeten maken in de Nederlandse taal door juist wél voor de vrouwelijke vorm te kiezen (wanneer deze van toepassing is). Dit kan een eerste stap zijn naar meer inclusiviteit voor vrouwen, maar het lost het probleem van binair denken niet op.
Op de avond van “Hij/zij/hen/huh? Gender in boekvertaling” legde Gys-Walt van Egdom, docent-vertaalwetenschapper aan de Universiteit Utrecht, uit dat taal inherent flexibel en organisch is. Als vertaler moet je hierdoor voortdurend de mogelijkheden binnen je eigen taal verkennen om plaats te bieden aan concepten die als vreemd of ongebruikelijk kunnen worden beschouwd. Het interessante voor vertalers is dat elke taal weliswaar fundamenteel open is, maar dat je bij elke taal op beperkingen stuit. Waar genderdiversiteit in de ene taal bevorderd kan worden met woordsoort x, is dat in de andere taal weer mogelijk met woordsoort y. Van Egdom legde verder uit dat de ontvankelijkheid hier ook een rol speelt: soms blijkt de tijd ergens nog niet rijp, zoals in bepaalde ‘masculiene culturen’ (Hofstede et al.). Deze complexe dynamiek maakt genderbewust vertalen tot een buitengewoon interessant onderwerp. Van Egdom vertelde dat hij pleit voor voortdurende exploratie en vraagtekens zet bij (hard) taalbeleid rond inclusief taalgebruik. Vanuit een filosofisch oogpunt hecht hij namelijk veel waarde aan de fundamentele openheid van het queervertoog en hij vreest dat taalbeleid kan leiden tot nieuw hokjesdenken (nieuwe kaders waarmee mensen worden buitengesloten).
Conclusie
Genderbewust taalgebruik is een sociaal-cultureel thema dat diep geworteld is in onze maatschappij. Aanpassingen in de taal om deze inclusiever en genderbewuster te maken zullen daarom onvermijdelijk weerstand ondervinden. De zoektocht naar geschikte vertaaloplossingen vraagt om aandacht, geduld, creativiteit en gewenning in het taalgebruik. Genderinclusief en -bewust vertalen is geen eenvoudige opdracht, maar eerder een intrigerende uitdaging. Het vereist de bereidheid om open te staan voor veranderingen in taalgebruik en om te onderzoeken welke nieuwe perspectieven en mogelijkheden deze evoluties met zich meebrengen.
Ter afsluiting wil ik graag één waardevolle tip meegeven voor de vertaling van genderbewust taalgebruik: stel vragen! Ga in gesprek met de uitgeverij, de redacteur, je collega-vertalers en/of leden van de queergemeenschap. En mocht het mogelijk en van toepassing zijn, betrek de auteur dan bij het vertaalproces. Door deze interactieve aanpak ontstaat er niet alleen een dieper begrip, maar ook een meer inclusieve en verrijkende vertaling.