Over nieuwe taal en vertalen

Geplaatst op: 09 december 2021

Op weg naar meer diversiteit en inclusie in de literaire wereld

De roep om meer diversiteit en inclusie in de literaire wereld wordt steeds luider, de noodzaak steeds sterker gevoeld. Wie moet de handschoen oppakken? En welke rol hebben wij vertalers hierin?

Een buitengewoon belangrijke taak is weggelegd voor de uitgeverijen. Een tweeledige taak want zij besluiten welke boeken ze uitgeven én, voor niet-Nederlandse teksten, wie ze kiezen om die te vertalen. Heel langzaam krijgen uitgevers meer oog voor de eigen witte blik en groeit het bewustzijn dat hun keuze vaak nogal eenzijdig is, dat hun fondsen weinig boeken tellen met of vanuit een dekoloniaal perspectief. In de uitgeefwereld wordt die keuze veelal ingegeven door het principe van winst maken en heeft het politieke of culturele belang van literair werk lang niet altijd prioriteit. Dat het allemaal zo lang duurt komt zeker ook doordat de overwegend witte uitgeefwereld geen haast maakt met een representatief personeelsbestand.

Op initiatief van Dipsaus gaf uitgeverij Pluim in 2020 Audre Lorde's baanbrekende boek Sister Outsider uit in een vertaling van Jenny Mijnhijmer1 – het werk stamt uit 1984. Schoorvoetend komen ook andere uitgeverijen met vertalingen van standaardwerken zoals Orientalism uit 1978 van Edward Saïd (Athenaeum)2 en Discours sur le colonialisme van Aimé Césaire (De Geus)3. Dat laatste is dubbel goed nieuws omdat de uitgever Grâce Ndjako heeft aangezocht voor de vertaling van dit belangrijke werk uit 1950. Zij is een kenner van het werk van Césaire, is van Congolese afkomst en werkt aan de UvA als onderwijsassistent niet-Westerse filosofie.

Waarom doet het ertoe wie vertaalt?

Die vraag stelt Haidee Kotze, hoogleraar en voorzitter van de vakgroep Vertalen van de Universiteit Utrecht, in haar analyse van de discussies rond de vertaling van het werk van Amanda Gorman: Vertalen is de spreekwoordelijke kanarie in de kolenmijn. Haar antwoord: "Het doet ertoe omdat vertalen meer is dan een ambacht, of een kunst, een vertaling is meer dan de tekst op papier. Vertalen is een wezenlijk onderdeel van de culturele, ideologische en economische krachten in de samenleving." Zij meent dat het eigenlijk heel simpel is wat er wordt gevraagd: "meer betrokkenheid en inclusiviteit rond hoe uitgevers en andere poortwachters van de literaire industrie beslissingen nemen over wie bepaalde teksten vertaalt. Zo eenvoudig is het en zo belangrijk ook."

Zo belangrijk is het zeker, maar voor de korte termijn is het, denk ik, nog niet zo eenvoudig. Een groot struikelblok is hier namelijk dat het Nederlandse vertalersbestand voor het overgrote deel wit is. Als uitgevers al ruimte willen maken voor vertalers van kleur dan zoeken ze tot nu toe vaak vergeefs naar geschikte kandidaten, en kiezen dan alsnog voor witte vertalers4. Hier ligt dan ook duidelijk een taak voor de "andere poortwachters van de literaire industrie", zoals Kotze ze noemt. Zij moeten ook hun verantwoordelijkheid nemen en bedenken hoe ze kunnen bijdragen aan meer representativiteit, diversiteit en inclusiviteit in de uitgeefwereld.

- Opleidingen, zoals de Vertalersvakschool en de Masters Professioneel Vertalen en Literair Vertalen aan de Universiteit Utrecht, kunnen zich specifieker richten op het werven van vertalers van kleur, docenten met verschillende achtergronden inzetten, kritisch kijken naar welke auteurs tijdens de opleidingen worden behandeld en naar het politieke of filosofische belang van teksten en hoe zich dat verhoudt tot de noodzakelijke kennis van degenen die deze teksten vertalen5

- De Nederlandse en Vlaamse Letterenfondsen kunnen extra beurzen beschikbaar stellen voor (beginnende) vertalers met verschillende achtergronden6. Ze kunnen ook kritische vragen stellen aan vertalers die een werkbeurs aanvragen, bijvoorbeeld waarom zij de beste vertaler voor dat boek zijn.

- Instellingen als het ELV kunnen hun cursussen, symposia en mentorschappen nog specifieker richten op meer diversiteit en inclusiviteit in de vertaalwereld, ook naar uitgevers toe.

- Een vertalersvakblad als Filter kan aandacht besteden aan de noodzaak van gerichte kennis om goed te kunnen vertalen.

- Wij die vertalen kunnen actief bijdragen door ruimte te maken voor anderen, uit solidariteit én voor meer vertalingen van hoge kwaliteit van boeken van groot politiek en cultureel belang. Vanuit onze kennis van de literatuur uit het taalgebied waaruit we vertalen kunnen we uitgevers suggesties doen voor auteurs van kleur en/of met diverse achtergronden (zonder deze ons toe te eigenen, uiteraard). We kunnen uitgevers vragen of ze hebben gezocht naar vertalers die wellicht beter zijn toegerust om bepaalde teksten te vertalen, we kunnen zelf zoeken naar co-vertalers met een andere achtergrond en we kunnen ons aanbieden als mentor voor beginnende vertalers van kleur.

Kortom, op alle niveaus is betrokkenheid nodig, bereidheid om plaats te maken. Kotze roept daartoe op:

Wanneer er sprake is van institutionele raciale ongelijkheid en gebrek aan zichtbare diversiteit in alle domeinen, inclusief de kunsten (ook in de Nederlandse vertaalindustrie in engere zin), dan is een van de (vele!) mogelijke ethisch gemotiveerde dingen die je kunt doen in de strijd tegen onrechtvaardigheid, waar zichtbaarheid van belang is, ruimte maken voor een ander, je plaats aan de tafel afstaan. Niet vanuit slachtofferschap, maar juist uit solidariteit. Zodat de tafel uiteindelijk groter wordt en inclusiever, met meer stoelen voor iedereen.

Tijd voor een nieuwe inclusieve taal

In de culturele en creatieve sector is in november 2019 de Code Diversiteit & Inclusie opgesteld. De Code moet een nieuwe, breed inzetbare gedragscode zijn en wordt mede mogelijk gemaakt door het Nederlands Letterenfonds. Onlangs werd in dat kader de Handreiking Waarden voor een nieuwe taal uitgegeven, ten behoeve van "een gedekoloniseerde, inclusieve en toegankelijke taal voor iedereen". Welkome aanwijzingen voor een inclusieve taal, ook voor ons vertalers, want, zo staat in de aankondiging te lezen: "Het bewustwordingsproces en het doorbreken van uitsluiting begint bij het benoemen en erkennen in de taal."

In de Handreiking worden vijftien 'waarden' gepresenteerd, die oproepen tot verandering van binnenuit: personen insluiten die tot nu toe niet eens in de taal bestonden, gemarginaliseerde personen in hun kracht zetten en instituten uitdagen om voor iedereen toegankelijke taal te gebruiken, want taal hoort van iedereen te zijn. Deze waarden moeten een blijvende discussie losmaken over de taal die we gebruiken.

Eén van de waarden is dat de nieuwe taal meer dan twee genders kent: "iedereen wordt erkend, begroet en aangesproken". Een oproep om genderneutrale persoonlijke voornaamwoorden te gebruiken, zoals "Hen herkende zich erg in de thematiek van hun voorstelling" of "Die fotograaf legde diens wijk vast tijdens de pandemie."

Dat wordt nog een hele klus, vrees ik. Zeker als je bedenkt hoe weinig besef er bijvoorbeeld nog altijd is dat in taal, en dus ook in vertalingen, het vrouwelijke onzichtbaar is of verdwijnt. Vaak wordt in teksten alleen het mannelijk persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord gebruikt in uitspraken die over mensen gaan: zoals in "De mens is een sociaal dier, hij is niet gemaakt om alleen te leven. Hij dankt zijn succes aan groepsintelligentie." Om het vrouwelijke niet te laten verdwijnen, kan ‘zijn’ worden vervangen door ‘zijn of haar’ en ‘hij’ door ‘zij en hij’. Consequent toepassen van dit procedé kan een tekst ongewild zwaar maken en met de toevoeging van het genderneutrale ‘hen’ of ‘die’ zou dat nog toenemen.

Het voorbeeld met de ‘fotograaf’ is ook wat betreft het verdwijnen van het vrouwelijke interessant. Blijkbaar wordt ‘fotograaf’ hier als neutrale vorm gezien. Die gedachte volgende weet je dus niet of de fotograaf die diens wijk vastlegde, een m/v/x is. Er is dan van uitwissen van het vrouwelijke geen sprake want het gender van de fotograaf wordt niet vermeld. Het vergt wel een denkomslag, een grammaticale omslag, om alleen nog maar over fotograaf te spreken als genderneutrale vorm en dat zelfstandig naamwoord volledig te ‘ontgenderen’. Ook dat kost tijd. De mogelijkheden die taal ons biedt, dwingt ons tot heel zorgvuldig en bewust nadenken. Geen eenvoudige opgave dus, wel nodig en interessant. Overigens zou in bovenstaand voorbeeld, om alle genders in te sluiten simpelweg een meervoudsvorm uitkomst bieden: "Mensen zijn sociale dieren, ze zijn niet gemaakt om alleen te leven. Ze danken hun succes aan groepsintelligentie."

Drie waarden in de Handreiking hebben betrekking op het dekoloniseren van de taal. De Nederlandse taal is doorspekt met (neo)koloniale termen en woorden met een pijnlijke gedeelde geschiedenis waarin de pijn niet voor iedereen gelijk is. In deze waarden wordt met name opgeroepen om het woord blank en het n-woord niet te gebruiken. Blank is een construct dat het koloniale en neokoloniale denken en handelen moest – en moet – ondersteunen. Koloniale termen zitten diep gegrift in ons 'culturele archief' – om een belangrijk begrip van Gloria Wekker7 aan te halen: 400 jaar koloniaal verleden wis je niet zomaar uit. Nog steeds klinkt 'witte mensen' voor velen onwennig.

In de vertalerswereld is er over blank en het n-woord al veel gezegd, met name rond de vertaling van het werk van Baldwin8 en Fanon9. Het Frans, noch het Engels of Duits kent trouwens het onderscheid tussen wit en blank voor huidskleur: er is zwart en er is wit, black people, white people, les Noirs, les Blancs, Schwarz en Weiß. Wit is in die talen dus gewoon 'wit', alleen al daarom is er geen enkele noodzaak om auteurs uit deze taalgebieden de koloniale term blank in de mond te leggen, ook niet in oudere teksten en zeker niet bij auteurs en denkers die onze samenleving juist willen dekoloniseren. Baldwin en Fanon zijn daar bij uitstek voorbeelden van. Toch lijken uitgevers en vertalers zich daar nog lang niet altijd bewust van10.

Dekoloniseren is geen leeg begrip

Maar voor dekolonisering van de taal is meer nodig. Het vraagt verantwoordelijkheid nemen, vereist grondige kennis en een diep bewustzijn van kapitalistische patronen van raciaal denken, sociale uitsluiting en ongelijkheid. Bewustzijn van hoe onze maatschappij gebouwd is op die patronen en hoe ze doorwerken in de maatschappij en in ieder van ons persoonlijk, hoe ze elke dag weer onze wereld vormgeven en gereproduceerd worden in beeld en taal. Er is erkenning van de koloniale geschiedenis en het slavernijverleden voor nodig en bewustzijn van de (eigen) witte blik11.

Waar en hoe komt die witte blik tot uiting en hoe kunnen we in vertalingen een begin maken met het dekoloniseren van onze taal? Om op deze vragen antwoord te kunnen geven is betrokkenheid nodig en moeten we af van de onverschilligheid die Canan Marasligil pijnlijk helder beschrijft in haar artikel onverschillig. bespiegelingen over de politiek van literair vertalen12.

In januari 2020 wijdde Filter, niet lang na de discussie rond de vertalingen van het werk van Baldwin en Fanon, een heel nummer aan 'beladen' termen13. Ik zet beladen tussen aanhalingstekens omdat deze termen voor mensen van kleur een heel andere lading hebben dan voor mensen met wit privilege. Voor de laatsten is het vaak een afstandelijke afweging: kan ik dit of dit woord gebruiken? Voor mensen van kleur is het n-woord of blank telkens als een klap in het gezicht of een stomp in de maag. Betrokkenheid vraagt ook inlevingsvermogen. Filter gaf daar weinig blijk van met de titel Gevoelige woorden, Sussend vertalen of aanstoot riskeren? en door het gebruik van woorden als 'gevoelig', 'censuur' en 'identiteit' in de inleiding, niet toevallig allemaal termen die antiracisme-activisten vaak voor de voeten geworpen krijgen. Hier was aandacht voor noodzakelijk bewustzijn van de koloniale herkomst van termen of van de politieke en culturele achtergrond van teksten op zijn plaats geweest. Net als kritisch kijken naar de positie van degenen die vertalen en naar mogelijk gebrek aan kennis en expertise, betrokkenheid en inlevingsvermogen om bepaalde teksten te vertalen.

Gelukkig was er in het nummer één essay waarin de positie van vertaalsters en vertalers op verschillende niveaus aan de orde komt. In Vertalen als dialoog14 stelt Esther von der Osten voor om vertalen te zien als:

(...) een betrekking, die vergt dat positie wordt gekozen ten opzichte van origineel en vertaling. (…) Want vertalen is werken aan verschil. Het biedt de mogelijkheid om verschillen en verhoudingen tussen talen, tijden, culturen, zichtbaar te maken en ze in te zetten voor het denken.

Ze geeft aan dat de vertaling op verschillende manieren afhankelijk kan zijn van de context en duidelijk kan maken dat er sprake is van iets problematisch, want, zo betoogt zij:

(...) vertalen vindt plaats in de actualiteit van de taal waarin wordt vertaald. Vertalen is meewerken aan die taal en erover meedenken. Dat denken omvat ook de vraag hoe het vertalen zich verhoudt tot woorden waarin handelingen en houdingen worden weergegeven die niet herhaald moeten worden, die niet door het vertalen dienen te worden voortgezet omdat het handelingen of houdingen van geweld zijn: het geweld van het kolonialisme of andere vormen van onderdrukking en uitsluiting. Wanneer de vertaling de actualisering van een discriminerend begrip afwijst, wordt niet alleen rekening gehouden met het historische karakter van het origineel. In plaats van zelf tijdloos of klassiek te willen zijn, accepteert ze haar eigen historiciteit, een heden waarin een woord gewelddadig en onverdraaglijk is geworden. In dat heden is het woord nog niet historisch genoeg om als historisch te kunnen worden afgedaan. Dat laatste zou het geval zijn als het voor niemand meer een herinnering aan onderdrukking en discriminatie oproept.

Ze laat zien hoe we betrokken kunnen zijn en hoe we dat in vertalingen kunnen uitdrukken. Ze heeft oog voor de pijn van zwarte mensen, mensen van kleur, mensen die onrecht wordt aangedaan. Ze wijst op het belang van de historische én actuele politieke context van teksten en op het gevaar om door middel van ondoordacht en onverschillig taalgebruik onderdrukkende systemen te reproduceren.

Dat laatste was een overweging toen ik in 2019 met Alice Teekman Plaidoyer pour la vie van Denis Mukwege vertaalde voor De Geus15. Mukweges leven speelt zich af in een Congo dat al heel lang wordt verscheurd door gewelddadige groepen. In dat verband wijst hij er geregeld op hoe machthebbers conflicten tussen bevolkingsgroepen aanzwengelen. Woorden als tribus, tribalisme en tribale kwamen veel voor. Ons inziens allemaal koloniale termen die we niet zomaar wilden vertalen met evenzovele koloniale equivalenten als stam en stammenstrijd. Dus gingen we op zoek naar andere termen: ook gangbaar, maar neutraler. Een paar voorbeelden:

Tribu kon gewoon etnische groep of bevolkingsgroep worden. Tribalisme vertaalden we met strijd tussen etnische groepen. Régionalisme in combinatie met tribalisme werd in één geval wij-zij denken op basis van streek of etnische groepen en in een ander geval het streven naar gewestelijke autonomie en de strijd tussen verschillende bevolkingsgroepen. De combinatie tribalisme met logique de division werd: wij-zij-denken en het denken in tegenstellingen.

Op zoek gaan naar mogelijkheden voor een nieuwe taal, dat is de oproep die Esther von der Osten doet:

Zo kan vertalen worden opgevat als een kans om bij te dragen aan een maatschappelijke discussie, want een vertaling kan zichtbaar maken dat bepaalde woorden, bepaalde betekenissen problematisch en discutabel zijn. Het gaat er niet om dat er definitieve richtlijnen worden opgesteld; veeleer moet een oplossing worden gevonden al naargelang de tekst en de context.

Laten we gehoor geven aan die oproep.
 

Mieke Maassen
december 2021

 

Noten

1 Met dank aan het Gilde Alphabet Street voor het aandragen van de vertaler.

2 Oriëntalisme verschijnt 11 januari 2022 bij uitgeverij Athenaeum in de vertaling van Wicher Hulst.

3 Verschijnt februari 2022.

4 Gelukkig is er nu De Tank, een collectief van schrijvers en vertalers van kleur.

5 Op dezelfde wijze als je bijvoorbeeld de vertaling van Le deuxième sexe van Simone de Beauvoir kunt vergelijken met de kritiek van filosofe en De Beauvoir-kenner Karin Vintges, en de vraag te stellen of de vertaler over voldoende filosofische en feministische kennis beschikte en wat dat betekent voor de vertaalpraktijk.

6 Het Letterenfonds subsidieert wel initiatieven als Read My World, de Code Diversiteit & Inclusie en de El Hizjra Literatuurprijs, maar kan deze evenementen meer onder de aandacht van vertalers brengen.

7 In Gloria Wekker, Witte onschuld, Paradoxen van kolonialisme en ras, herziene editie, Amsterdam University Press, 2020; of in Gloria Wekker Witte onschuld, Paradoxen van kolonialisme en ras.

8 Neske Beks, De kracht van het woord: het n-woord in de Nederlandse vertaalpraktijk in de Nederlandse Boekengids, 2019

9 Grâce Ndjako, Fanon: gevangen in de witte blik in de Nederlandse Boekengids, 2019

10 De term komt in verscheidene vertalingen van werk van hedendaagse zwarte schrijfsters voor, zoals in Rode klok van Leni Zumas (Atlas Contact, november 2018) en Amerikanah van Chimamanda Ngozi Adichie (De Bezige Bij, oktober 2016), in de biografie van Susan Sontag (Arbeiderspers, september 2019) en in de documentaire Birth of the Cool over Miles Davis (2019).

11 Voor wie op zoek wil naar de eigen witte blik en naar wit privilege, raad ik van harte Witte suprematie en ik, Hoe je privilege (h)erkent, racisme bestrijdt en de wereld verandert van Layla F. Saad aan, in de vertaling van Koen Boelens en Helen Zwaan (met Neske Beks als mentor) en uitgegeven door Atlas|Contact. In dit boek stelt de auteur maatschappelijke machtsverhoudingen aan de kaak en geeft ze handvatten hoe daarmee om te gaan. Via reflectieopdrachten word je gedwongen je privilege onder ogen te zien.

12 Dit artikel is te lezen op de ELV-kennisbank en verscheen oorspronkelijk in Read My World onder de titel uncaring. reflections on the politics of literary translation. De Nederlandse vertaling is van Astrid Huisman.

13 Filter, 2019, 26:4.

14 Vertaald door Jeanne Holierhoek.

15 Denis Mukwege is een Congolese gynaecoloog die al jarenlang vrouwen behandelt die het slachtoffer zijn geworden van extreem geweld door milities van allerlei slag: verkrachting en genitale verminking als oorlogswapen! In Pleidooi voor leven doet hij verslag van zijn strijd. In 2018 ontving hij de Nobelprijs voor de Vrede, samen met de Jezidische mensenrechtenactiviste Nadia Murad Basee.