Vertaalethiek door Anthony Pym

Geplaatst op: 09 april 2019

Vertaalwetenschapper Anthony Pym bespreekt in zijn college over vertaalethiek op aanstekelijke wijze het complexe onderwerp. Want wat is dat eigenlijk, vertaalethiek?

Wat betekenen begrippen als ‘trouw aan de brontekst’ of ‘trouw aan de opdracht’ – waarom zou je überhaupt als vertaler moeten nadenken over de ethische implicaties van de keuzes die je maakt? Traduttore, traditore luidt een Italiaans spreekwoord: maar wat wordt daar eigenlijk mee bedoeld? Kun je wel vertaler zijn, als je ervan uit moet gaan dat je altijd verraad pleegt aan de brontekst? Dit soort vragen zijn het onderwerp van de vertaalethiek, die dus veel breder is dan ‘politiek correct’ vertalen: termen gebruiken voor woorden die indien ze op ‘niet-politiek correcte’ wijze worden vertaald, door lezers als aanstootgevend kunnen worden beschouwd (hetgeen in een bepaalde context wellicht precies de bedoeling is): zie daarvoor bijvoorbeeld het verslag dat Joeba Bootsma maakte over de Vertaalslag 2019.

In het genoemde college onderscheidt Pym, naar voorbeeld van zijn Engelse collega Andrew Chesterman, vier vormen van vertaalethiek: fidelity, loyalty, trust en ethics of communication. Fidelity (getrouwheid) is de getrouwheid aan de brontekst: deze komt voor veel vertalers en lezers op de eerste plaats: je vertaalt wat er staat en daarmee basta. De brontekst vertegenwoordigt een waarheid en daar heb je je aan te houden. De naïeve gebruiker van het begrip gaat voorbij aan het feit dat (strikte) ‘getrouwheid’ onmogelijk is; een vertaler zal altijd interpreteren, vereenvoudigen, keuzes maken die een verandering t.o.v. de brontekst inhouden. Pyms tweede categorie is loyalty. Daarmee volgt hij zijn Duitse collega Christiane Nord, voor wie de doelgroep van een vertaling een cruciale factor vormt in het maken van keuzes: voor wie is de vertaling bedoeld, wat verwacht de doelgroep? (Vaak verwacht het doelpubliek iets heel anders dan het bronpubliek.) Hier gaat dus vooral om wat Pym de service value van een vertaling noemt: de trouw aan de opdracht die de opdrachtgever met het oog op het doelpubliek eist. Dat vertaalnormen niet universeel of altijd hetzelfde zijn, laat Pym mooi zien aan de derde categorie, de ethics of trust (vertrouwen): ‘whatever the people involved expect’ (dus afgezien van het doelpubliek dat de vertaling eventueel een andere functie verwacht te vervullen). Pym geeft het mooie voorbeeld van 19e-eeuwse Franse vertalers van Tolstoj’s Oorlog en vrede, die de baksteen tot 150 pagina’s terugbrachten: de norm in die tijd voor een roman. Alle in de ogen van de vertalers, door de verwachtingen van het doelpubliek ingegeven ‘overbodige ruis’ werd weggehaald en wat je overhield was in een middag te lezen. Ook dat is een ethische vertaalopvatting. De laatste rubriek die Pym introduceert is de ethics of communication, die in wezen neerkomt op het op een doordachte, verantwoorde (en te verantwoorden) wijze omgaan met de bemiddeling tussen culturen die (literair) vertalen is. Pym vergelijkt het met het eerste gebod van de eed van Hippocrates: ‘Do no harm’. Zorg dat je misverstanden, je misverstaan worden, tot het minimum beperkt. Als dat de onderliggende motivatie bij alle vertaalbeslissingen is, is dat een volwaardige en de meest waardevolle ethische positie.

In deel twee van het college laat Pym aan de hand van de gedragsregels opgesteld door o.a. de American Translators Association zien hoe complex en vaak tegenstrijdig, in het licht van de vier beschreven uitgangspunten, de praktijk van het vertalen is.

Al met al twee zeer relevante clips voor iedereen die vertaalkeuzes maakt!