Waaruit bestaat het inkomen van een vertaler?

Geplaatst op: 19 augustus 2021

Om beter te begrijpen wat een vertaler in Nederland en Vlaanderen precies verdient, is het belangrijk om te kijken naar verschillende inkomstenbronnen. Geen vertaler is hetzelfde en ook geen inkomen is hetzelfde.

Waaruit bestaat het inkomen van een vertaler?

Zo wijkt het inkomen van een vertaler die regelmatig subsidies ontvangt en daarnaast vertaaldocent is behoorlijk af van dat van een vertaler die weliswaar royalty’s maar geen subsidies ontvangt en er geen ander werk naast doet. Wel kunnen we stellen dat de inkomsten uit de vertaalwerkzaamheden zelf over het algemeen erg laag zijn. In dit artikel verdelen we de inkomsten in twee categorieën: inkomsten uit vertalen en andere inkomsten.

 

Inkomsten uit vertalen

Honoraria

Deze inkomsten bestaan uit uitgevershonoraria, oftewel het afgesproken woordtarief maal het aantal woorden van de brontekst die je hebt vertaald. Uit verschillende onderzoeken1 komt naar voren dat vertalers hiermee gemiddeld zo’n €14.000 bruto per jaar verdienen. Dit is een gemiddelde; er zijn grote verschillen tussen vertalers (zie ook: 'Gegevens over het inkomen van vertalers').

Royalty’s

Naast deze honoraria kan de vertaler, als die dat heeft afgesproken met de uitgever, aanspraak maken op een bepaald percentage royalty’s op de verkoopprijs per verkocht exemplaar. Het huidige modelcontract schrijft 2% royalty’s voor vanaf 4.000 verkochte exemplaren, een aantal dat tegenwoordig vaak niet wordt gehaald. Voorheen lag deze drempel op 2.500 exemplaren, wat betekende dat de vertaler eerder recht had op royalty’s en dus meer kon verdienen.
Uit het onderzoek van Van der Veen et al (2016) komt naar voren dat vertalers jaarlijks € 2.154 aan royalty’s ontvangen.2 Een enquête onder boekvertalers uit 20093 liet evenwel zien dat ruim de helft minder dan € 1000 aan royalty’s ontvangt en dat een vijfde helemaal geen royalty’s krijgt.

Leenrechtvergoedingen

Naast de eventuele royalty’s heeft de vertaler recht op auteursrechtelijke vergoedingen wanneer diens vertaling wordt gebruikt of uitgeleend. Dit komt omdat de vertaler auteursrecht geniet op de vertaling. Wanneer een vertaling wordt uitgeleend in de bibliotheek, heeft de vertaler bijvoorbeeld recht op leenrechtvergoedingen. Deze en andere vergoedingen worden in Nederland beheerd door stichting Lira waarbij vertalers zich gratis kunnen aansluiten. In België worden de rechten beheerd door Reprobel.

De inkomsten uit leenrechtvergoedingen zijn wisselend. Volgens Van der Veen et al (2016) krijgen vertalers jaarlijks gemiddeld € 1.615 aan leenrechtvergoedingen bijgeschreven, maar uit de enquête onder boekvertalers uit 2009 bleek dat een grote meerderheid minder dan € 1.000 aan leenrechtvergoedingen ontvangt.
Belangrijk om te vermelden in dit opzicht is dat de geënquêteerde schrijvers en vertalers uit het onderzoek van Van der Veen lid waren van de Auteursbond, betrokken waren bij het Nederlands Letterenfonds of via Stichting Lira een bepaald minimumbedrag aan auteursrechtelijke vergoedingen ontvingen.4

Totaal

Dit totale inkomen van honoraria plus royalty’s en leenrechtvergoedingen is goed voor gemiddeld € 18.909, zo blijkt uit Van der Veen et al (2016). Bij elkaar vormt dit 70% van het gemiddelde totale inkomen; de rest is afkomstig van andere inkomstenbronnen.

 

Andere inkomsten

Andere inkomstenbronnen die vertalers kunnen hebben om de opbrengst van het vertalen mee aan te vullen zijn bijvoorbeeld subsidies, nevenwerkzaamheden of een uitkering.

Subsidies

Vertalers die met modelcontract werken, kunnen een projectsubsidie aanvragen bij Literatuur Vlaanderen of het Nederlands Letterenfonds. Volgens Van der Veen et al (2016) ontvangt een Nederlandse vertaler jaarlijks gemiddeld € 1.613 aan subsidie. Dit bedrag weerspiegelt niet de gemiddelde hoogte van zo’n projectsubsidie, die meestal een stuk hoger ligt, maar komt voort uit het feit dat de ene vertaler geen subsidie krijgt en de andere wel. Uit de enquête onder boekvertalers uit 2009 bleek dat een kleine 5% van de vertalers die met modelcontract werken altijd een projectsubsidie beurs krijgt, en dat net iets minder dan een derde soms een projectsubsidie ontvangt.

In 2020 hebben 139 vertalers één of meerdere projectsubsidies ontvangen van het Nederlands Letterenfonds.5 Er zijn ongeveer 2800 vertalers actief, waarvan 2000 in het literair-culturele segment.6 De vertalers die een projectsubsidie ontvangen vormen dus een selecte groep.

Nevenwerkzaamheden

Sommige vertalers vullen hun inkomen aan met vertaalgerelateerde nevenwerkzaamheden, zoals commercieel vertalen, wat een kwart van de respondenten uit de enquête van Van der Veen (2016) zegt te doen. Andere vertalers hebben inkomsten als vertaaldocent, bijvoorbeeld aan een vertaalopleiding of als mentor, of als taaldocent. Ook zijn er vertalers die hun vertaalwerk combineren met een baan in dienstverband in de culturele sector en daarbuiten.

Uitkeringen en pensioen

Daarnaast zijn er vertalers die blijven vertalen als zij de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Het rapport Dagelijks brood vermeldde in 2014 dat 6% van de vertalers 65 jaar of ouder is.7 Zij ontvangen naast AOW dan inkomsten uit vertalen. Volgens het inkomensonderzoek van Van der Veen uit 2016 zorgen uitkeringen, een pensioenvoorziening of opbrengsten uit kapitaal (huur, rente) – al met al een brede categorie – voor 7% van de totale inkomsten.

Bestudering van toegekende projectsubsidies in de eerste ronde van 2021 wijst uit dat in deze periode ten minste 11 van de 67 vertalers die een subsidie hebben ontvangen 67 jaar of ouder waren.8

Vertaalprijzen

Jaarlijks worden een aantal vertaalprijzen uitgereikt aan vertalers. De bekendste en grootste is de Martinus Nijhoff Vertaalprijs van het Prins Bernard Cultuurfonds, een oeuvreprijs waaraan een bedrag van € 35.000 euro is verbonden. Andere prijzen zijn bijvoorbeeld de Europese Literatuurprijs van het Nederlands Letterenfonds, bestaande uit € 10.000 euro voor de auteur en € 5.000 voor de vertaler, en de Filter Vertaalprijs van € 6.000 euro, voor de vertaling van een specifiek werk, medegefinancierd door een aantal vooraanstaande literaire uitgevers. Deze prijzen zijn jaarlijks op de vinger van een hand te tellen en spelen daarom een zeer marginale rol. Maar voor de betreffende vertalers is de prijs een bijzonder welkome aanvulling op de inkomsten. In 1974 stelde laureaat Cees van den Broeck, vertaler Spaans, dat hij het prijzengeld van de Martinus Nijhoffprijs (destijds 3000 gulden) nodig had om ‘de banklening af te lossen die hij moest sluiten om in leven te blijven tijdens het vertalen van het prijswinnende werk’. Van den Broeck kreeg de prijs voor het vertalen van Honderd jaar eenzaamheid van García Marquez.9

 

Verschillen in tarieven en contracten

Dat inkomens van vertalers zo uiteen kunnen liggen – al is de arbeidsmarktpositie van vertalers in het algemeen erg slecht10 – heeft onder andere te maken met verschillen in contracten of het gebrek daaraan.

Aan de ene kant van het spectrum zijn er vertalers die zonder contract en tegen lage tarieven à 5,5 cent of lager werken, en aan de andere kant zijn er vertalers die met modelcontract werken – een enkeling tegen meer dan het minimumtarief -  en een beurs ontvangen en daarmee 17,8 cent per woord ontvangen (6,8 cent plus 11 cent subsidie van het Nederlands Letterenfonds voor ervaren vertalers). Het modelcontract is dus zeer belangrijk voor het inkomen van een vertaler.

Uit de enquête onder boekvertalers uit 2009 bleek dat een meerderheid van de boekvertalers geen modelcontract krijgt en dat zelfs 9% helemaal geen contract krijgt van de uitgever. Bijna de helft van de respondenten bleek te werken met een contract waarmee zij auteursrechten op hun vertaling afdragen.

Deze verschillen in contracten uit zich ook in verschillende woordtarieven. Zo bleek uit de enquête onder boekvertalers uit 2009 dat slechts 13% van de vertalers het toen gangbare minimumtarief van 6,2 cent per woord ontving, wat niet verwonderlijk is als de meesten zonder modelcontract werken. Bijna de helft gaf aan tussen de 4 en 5 cent per woord te verdienen en 5% ontving zelfs minder dan 3 cent per woord: dat is nog niet half het minimumtarief.

 

Bronnen en noten:

1 Uit Van der Veen et al, 2016, Inkomensonderzoek schrijvers en vertalers (http://www.letterenfonds.nl/images/2016-05/inkomensonderzoek-schrijvers-en-vertalers_ape_rapport-1421.pdf) komt een jaarinkomen van €13.955 naar voren. In Fock et al, 2008, Comparative income of literary translators in Europe (https://www.ceatl.eu/wp-content/uploads/2010/09/surveyuk.pdf) wordt een jaarinkomen van €14.370 genoemd.
2 Zie voor de gemiddelde inkomsten per inkomstenbron Van der Veen et al, 2016, p. 26.
3 Richard Kwakkel, Marktpositie boekvertalers: de enquête, 18 december 2009, http://www.boekvertalers.nl/2009/12/18/marktpositie-boekvertalers-de-enquete/

4 Van der Veen et al, 2016, p. 7.
5 Jaarverslag 2020 Letterenfonds, p. 62.
6 KVB Boekwerk, rapport Makersmonitor 2019: https://kvbboekwerk.nl/monitor/makers/makersmonitor-2019-rapport
7 Kwakkel & De Haan, Dagelijks brood. Arbeidsmarktpositie van boekvertalers in het Nederlandse taalgebied, 2014, p. 36.
8 Eigen telling. Gebaseerd op het geboortejaar van de vertalers die in de eerste ronde van 2021 een projectwerkbeurs toegekend kregen. Van een klein aantal vertalers kon het geboortejaar niet worden achterhaald. Zie http://www.letterenfonds.nl/nl/entry/2946/projectsubsidies-voor-literaire-vertalingen-11 (geraadpleegd 2 juli 2021).
9 ‘Nijhoffprijs goed voor vertaalschulden’, Het vrije volk: democratisch-socialistisch dagblad, 7 februari 1974.
10 Meer hierover lees je ook in het vertaalpleidooi ‘verTALEN voor de toekomst’, p.22-24.