"Vertalers zijn over het algemeen geen roeptoeters" - Interview met Maria Postema
Maria Postema is vertaler Engels-Nederlands. Ze is specialist op het gebied van kinder- en jeugdliteratuur en met name op het gebied van YA-literatuur, als vaste vertaler van o.a. Jason Reynolds en Suzanne Collins. Daarnaast treedt ze regelmatig op om te vertellen over het vertaalvak. Speciaal voor dit Kennisbank-dossier legden we haar enkele vragen voor over het vertalen van YA, maar hadden we het ook uitgebreid over hoe je als beginnend vertaler aan opdrachten kunt komen en over het belang van werken aan je eigen zichtbaarheid.
Het 'genre' Young Adult
Maria, je gaf onlangs op de Grote Vriendelijke Podcast (GVP) een erg verhelderend interview over de specifieke vertaaluitdagingen waarmee je als YA-vertaler te maken krijgt. Maar voor we van wal steken, even voor alle duidelijkheid: wat is YA eigenlijk precies?
Er bestaat vaak verschil van mening over de definitie van YA-literatuur – is het een leeftijdscategorie of een genre? Wat mij betreft dat eerste: boeken voor lezers tussen de 15 en 25, met daarbinnen allerlei verschillende genres (fantasy, contemporary, thriller en ga zo maar door). Binnen het literaire veld wordt YA nog weleens als een soort ‘light’ genre gezien, boeken die je niet al te serieus hoeft te nemen, terwijl je binnen YA – net als bij boeken voor volwassenen – net zo goed zorgeloze feelgood als literaire hoogstandjes hebt, en alles daartussenin.
Typerend voor YA is dat de hoofdpersonages, net als het doelpubliek, vaak tieners of jonge twintigers zijn. Dat weerspiegelt zich in hun taalgebruik. Hoe houd je als volwassen vertaler de vinger aan de pols als het om ‘jong’ taalgebruik gaat?
Ik hang veel rond op sociale media als Instagram en TikTok, dan krijg je vanzelf heel veel mee. Als ik een woord of een afkorting niet ken, zoek ik de betekenis op en houd ik losjes in de gaten of het vaker voorbijkomt. Op die manier kun je een beetje inschatten of iets een modewoord is dat snel weer zal verdwijnen of een blijvertje – die echte modewoorden kun je meestal beter niet gebruiken in je vertaling omdat je tekst daarmee snel veroudert. Verder houd ik op straat uiteraard altijd mijn oren open, en bij kinderen en pubers om me heen. Ik kijk ook regelmatig (delen van) series of documentaires die zich binnen de Nederlandse straatcultuur afspelen. Vaak is het slang daarin te extreem om te kunnen gebruiken in vertalingen, maar het is wel een goede manier om te horen hoe bepaalde jongeren spreken en welke woorden ze wel (en niet) veel gebruiken.
Heb je bij het vertalen van YA een bepaalde hypothetische lezer voor ogen bij wie het boek terecht zal komen en hoe ziet die lezer eruit?
Dat verschilt een beetje per boek; soms wel, soms niet. Jason Reynolds schrijft zijn YA-boeken bijvoorbeeld in de eerste plaats voor jongens van kleur, dus die houd ik bij de vertaling dan ook voor ogen, ook al weet ik dat zijn boeken in Nederland en Vlaanderen ook veel door andere lezers worden gelezen. Bij contemporary YA (boeken over jongeren van nu) zie ik weleens bepaalde boekstagrammers voor me van wie ik weet dat ze dat soort boeken veel lezen. Maar uiteindelijk is de stem van de auteur altijd leidend en probeer ik die stijl te volgen; de tekst wijst voor mij de weg en daarbinnen zoek ik naar de juiste bewoordingen voor de doelgroep.
Tips voor beginnende vertalers
Stel dat ik een beginnende vertaler ben die graag jeugdliteratuur wil gaan vertalen. Een vaak gehoorde tip is dan: maak een leesverslag van een onvertaald boek en draag dat aan bij een uitgeverij, maar in het interview met de GVP zei je dat dat in jouw ervaring nog nooit is gelukt. Heeft het dan toch zin om dit te doen, misschien bij wijze van visitekaartje?
Ik denk dat het voor andere talen dan het Engels beter werkt, omdat uitgevers die boeken over het algemeen niet zelf kunnen lezen en de markt wellicht ook iets minder goed kennen. Dus ik kan me best voorstellen dat je als vertaler uit een kleinere of minder courante taal een helder leesrapport en een of meerdere vertaalde hoofdstukken opstuurt van een boek waar je echt enthousiast over bent, en dat je daar zeker een goede indruk mee kunt maken, ook als dat specifieke boek uiteindelijk niet wordt uitgegeven. Ik ken ook wel vertalers E-N die een opdracht hebben gekregen door een paar vertaalde hoofdstukken aan te leveren van een boek dat ze goed vonden. De opdracht betrof dan weliswaar niet het boek in kwestie, maar ze waren door de opgestuurde vertaling toch opgevallen bij de redactie. Dus als je je weg aan het zoeken bent in het boekenvak zou ik het zeker aanmoedigen, al was het maar om je vertaal- en pitchvaardigheden aan te scherpen – én om jezelf in de kijker te spelen.
Wat zou jij beginnende vertalers aanraden? Je kreeg je eerste Jason Reynolds-vertaling bijvoorbeeld aangeboden na een gesprek met een uitgever op een borrel – is het een goed idee om borrels van uitgevers af te schuimen om een project te pitchen (of gewoon visitekaartjes uit te delen)?
Netwerken is sowieso altijd een goed idee. De borrel in kwestie was een bijeenkomst voor Utrechtse boekenvakkers (mijn woonplaats), en ik moet er wel bij zeggen dat ik de desbetreffende uitgever al goed kende; waarschijnlijk had ze me ook voor dit boek gevraagd als ik haar daar niet had gesproken. Maar je gezicht laten zien, je voorstellen aan mensen en jezelf een beetje onder de aandacht brengen is hoe dan ook ontzettend waardevol. Er zijn allerlei bijeenkomsten en borrels van vertalersverenigingen, de LIRA, de Auteursbond en uitgeverijen waar veel vertalers en boekenvakkers bij elkaar komen, dus trek gewoon de stoute schoenen aan, ga ernaartoe en wees niet bang om mensen aan te spreken. Je kunt natuurlijk naar je computerscherm blijven staren en hopen op een opdracht, maar de kans dat je iets binnenhaalt wordt toch aanzienlijk groter als je je actief onder mensen begeeft die jou aan een boekvertaling kunnen helpen.
In mijn ervaring krijg je een opdracht vaak op voorspraak van een andere, meer gevestigde vertaler. Hoe kunnen jonge vertalers een netwerk opbouwen?
Contact met andere vertalers heeft zeker zin. Ik deel bijvoorbeeld een kantoor met o.a. collega-vertalers, die allemaal net in een andere vertaalhoek zitten, en we vragen wel eens aan elkaar of een opdracht die we zelf niet kunnen doen iets voor de ander is en geven ook elkaars e-mailadressen aan redacteuren door. Lid worden van de sectie Vertalers van de Auteursbond en/of de VLV is ook een goed idee; je kunt dan naar workshops, borrels, de Vertaaldagen, en leert zo ook snel andere vertalers kennen.
Daarnaast kun je natuurlijk een mentoraat bij een ervaren vertaler doen, ook dat kan vervolgens weer nieuwe opdrachten opleveren. En ten slotte helpt het om op social media (LinkedIn, Instagram, Facebook, de Boekvertalersmailinglijst) contact met andere vertalers te maken en te houden. Op die manier blijf je meer in beeld en houd je de lijntjes korter, waardoor de kans dat iemand aan jou denkt natuurlijk weer groter is.
Wat is jouw mening over proefvertalingen?
Daar weet ik eerlijk gezegd niet zo veel van – ik heb zelf aan het begin van mijn carrière natuurlijk ook wel proefvertalingen gemaakt, dat vond ik voor mezelf ook altijd een prettige manier om een beeld van het boek te krijgen. Ik ben zelf natuurlijk geen redacteur, maar het lijkt me dat je met een proefvertaling wel een redelijke indruk krijgt van wat een vertaler kan en of die de stijl van het boek goed weet te vangen.
Je had het in het interview met de GVP ook over je werk in de Kinderboekwinkel en gaf aan dat dat bijvoorbeeld leidde tot een ‘iets minder koude acquisitie’: kun uitleggen wat je daar precies mee bedoelde?
Veel oud-medewerkers van de Kinderboekwinkel waren doorgestroomd naar uitgeverijen of andere banen in het boekenvak en de toenmalige eigenaresse kon me aan veel van hen voorstellen. Daardoor hoefde ik niet op goed geluk mailtjes te sturen in de hoop dat die op de juiste plek terechtkwamen, maar kwam ik gericht in contact met potentiële opdrachtgevers, die ook meteen een gezicht bij mijn naam hadden. Ik ben ervan overtuigd dat dat heeft geholpen om sneller aan mijn eerste (proef)vertalingen te komen. Nog een bewijs dat het echt helpt om te netwerken!
Hoe lang heeft het bij jou geduurd voordat je van het literair vertalen kon leven?
Ik heb nog vrij lang naast mijn vertaalwerk in de Kinderboekwinkel gewerkt, vooral omdat ik dat een heerlijke combinatie vond. Toen het winkelwerk de vertaaldeadlines in de weg begon te zitten heb ik de vaste uren opgegeven voor een contract op oproepbasis. Omdat ik het geluk had om aan het begin van mijn carrière al boeken als Twilight en The Hunger Games te vertalen, heeft het bij mij niet lang geduurd doordat ik van het vertalen kon leven. En die eerste jaren waren de verdiensten van de winkel een goede aanvulling op de vertaalinkomsten.
‘Het is een marathon, geen sprint’ – heb je tips voor jonge vertalers hoe ze de moeilijke beginperiode kunnen overbruggen zonder de moed te verliezen?
Je zou kunnen overwegen om een parttimebaan in het boekenvak te zoeken zodat je het vertaalwerk kunt combineren met een vast inkomen. Bijvoorbeeld dus in een boekwinkel, bij een uitgeverij of een literair medium (website, tijdschrift etc.). Dat helpt niet alleen in financieel opzicht, maar is ook een goede manier om het boekenvak beter te leren kennen en connecties op te doen. Win-win-win!
Probeer verder op zo veel mogelijk manieren zichtbaar te zijn en te blijven – vertaal stukken en verhalen voor literaire (vertaal)tijdschriften, doe mee aan de Chronicles op Crossing Border, houd een boekenblog/bookstagram bij (en tag uitgevers!) etc. Blijf ook contact zoeken met uitgevers om duidelijk te maken dat je ruimte hebt voor opdrachten in je agenda.
Zichtbaarheid en ambassadeurschap
Je bent zonder twijfel een van de meest zichtbare vertalers van jeugdliteratuur. Je geeft interviews, neemt deel aan panelgesprekken, helpt de vertalersstand bemannen op de Deventer boekenmarkt, en daarnaast ben je zelf ook erg actief op sociale media - zo zette je bijvoorbeeld de instagrampagina @deboekvertalers op, waar vertalers hun werk in de kijker mogen zetten. Hoeveel tijd besteed je aan dergelijke ‘out of the books’-activiteiten?
Het voelt voor mij eerlijk gezegd niet als vreselijk veel, ik houd dat soort uren ook niet bij – ik denk dat het een paar uur per maand is? Ik ben erg actief op Instagram en dat is deels werkgerelateerd, want het zorgt voor heel makkelijk contact met lezers, collega’s, uitgevers en andere boekenvakkers. Uit die zichtbaarheid vloeien haast als vanzelf ook weer andere activiteiten voort (interviewverzoeken, livegesprekken etc.). Maar ik vind het ook gewoon een leuk medium, dus ik breng er veel meer tijd op door dan voor ‘promotiewerk’ strikt noodzakelijk is, haha.
Vind je dat vertalers, naast hun vertaalwerk, eigenlijk standaard tijd zouden moeten incalculeren om aan ambassadeurschap (of promotie van hun eigen werk) te doen?
Vertalers moeten natuurlijk in de eerste plaats vooral doen waar ze zich goed bij voelen. Maar ik denk wel dat waardering deels samenhangt met zichtbaarheid, en het valt me op dat veel vertalers wel opgemerkt willen worden maar niet echt zichtbaar willen zijn, en het lastig vinden om met hun werk naar buiten te treden. Maar onbekend maakt onbemind, dus ik zou het geweldig vinden als vertalers zich wat meer over hun schroom heen zouden zetten en zouden nadenken over hoe ze zichzelf en hun werk in the picture kunnen zetten op een manier die voor hen comfortabel genoeg voelt. Dat kan op social media – van LinkedIn tot aan Facebook – maar ook met literaire avonden, blogposts, interviews en ga zo maar door. Wie zichtbaar is, is veel moeilijker te negeren, op alle fronten. Als wij niet vertellen hoe lastig vertalen is en wat er allemaal bij komt kijken, wie doet het dan en hoe kunnen we dan van lezers verwachten dat ze zich daar bewust van zijn? Het hoeft echt niet veel tijd te kosten; met een beetje lef en inzet kom je een heel eind.
Vertalers zijn over het algemeen inderdaad een vrij ingetogen beroepsgroep. Heb je ook tips voor de meer introverte types onder ons?
Het allerbelangrijkste is denk ik om in gedachten te houden dat mensen het interessant vinden wat je doet. Ik krijg vaak het gevoel dat vertalers denken dat niemand op hun verhaal zit te wachten, maar bij alle posts, interviews en artikelen over en met vertalers zie ik reacties van lezers die dingen zeggen als: ‘Wat boeiend, hier had ik nooit bij stilgestaan’. Wat voor ons als vertalers de normaalste zaak van de wereld is, is dat voor de gemiddelde lezer helemaal niet. Wees dus altijd veel uitgebreider dan je misschien geneigd bent te doen. Maak geen post met een foto van je nieuwe boek met daaronder: ‘Nieuwe vertaling uit. Prachtig boek!’, maar vertel iets over de inhoud, over het proces, over wat het voor jou zo bijzonder maakt. Je zult zien dat mensen daar vrijwel altijd enthousiast op reageren.
Daarnaast is het zo dat zichtbaarheid ook aansprakelijkheid met zich meebrengt. Vertalers zijn in mijn ervaring notoir onzeker: zit er geen foutje in, heb ik dat woord wel goed geïnterpreteerd, is die zin niet krom geformuleerd? En ja, een lezer zou je daar in theorie op kunnen wijzen. Maar je bent goed in je vak, je hebt hard aan deze vertaling gewerkt, je bent er trots op, dus own it. Je kunt niet in kleine lettertjes in het colofon staan en tegelijkertijd opgemerkt en gewaardeerd worden. Niet bang zijn: als het goed is sta je voor je werk en dat mag je ook uitdragen.
Gebruik op social media je echte naam en het liefst een echte profielfoto, probeer je niet te verschuilen, want ook daar geldt: je kunt niet onzichtbaar zichtbaar zijn. En als je wordt gevraagd voor een interview of een podcast, zeg dan niet meteen nee (‘dat is toch niets voor mij’), maar probeer het gewoon een keer. Ook hier geldt weer: de meeste mensen hebben geen idee wat een vertaler eigenlijk doet en vinden het alleen maar interessant om er meer over te horen. En wat is er leuker dan om over ons mooie vak te vertellen?
Wat borrels en andere bijeenkomsten betreft: dat soort gelegenheden zijn er bij uitstek om te netwerken, dus niemand vindt het raar als je een ander aanspreekt of als je je aan iemand voorstelt. En je bent met boekenliefhebbers onder elkaar, dus je hebt altijd een gespreksonderwerp.
Geloof je dat meer zichtbaarheid voor ons beroep uiteindelijk zal leiden tot een hoger tarief en meer waardering?
Meer waardering sowieso, want ook hier geldt: onbekend maakt onbemind. En nogmaals, wie zichtbaar is, kan moeilijker genegeerd worden. Dat zag je ook aan de ‘Vertalers op het omslag’-campagne, die er binnen korte tijd voor gezorgd heeft dat veel meer uitgeverijen de vertaler op het omslag zijn gaan noemen – en dat ook helemaal niet zo’n probleem leken te vinden. Maar het gaat niet vanzelf: je moet je uitspreken. Ook op Instagram zie ik bijvoorbeeld dat uitgeverijen veel vaker de vertalers noemen – nadat ze er vriendelijk op werden gewezen dat ze dat vaak vergaten. Of het ook tot hogere tarieven gaat leiden weet ik niet, maar zichtbaar zijn lijkt me hoe dan ook een betere onderhandelingspositie dan niet zichtbaar zijn.
Zeker met de dreiging van AI in het achterhoofd, die de tarieven nog meer onder druk zet...
Over AI maak ik me wel zorgen, want ik denk dat de ontwikkelingen de komende jaren razendsnel zullen gaan. Ik denk dat literatuur voorlopig nog niet door vertaalmachines vertaald kan worden, maar ik heb geen glazen bol, en over twintig jaar is het landschap misschien wel heel anders. Het is mijns inziens hoe dan ook misschien wel belangrijker dan ooit om jezelf te laten zien en te benoemen waarom jij als mens onmisbaar bent voor een echt goede vertaling.
Werkveld
Is er volgens jou in de loop van de jaren meer waardering gekomen voor jeugdliteratuur binnen het algemene literaire veld?
Ik weet niet of er binnen het literaire veld per se méér waardering is gekomen voor jeugdliteratuur. Ik denk dat in Nederland en Vlaanderen jeugdboeken over het algemeen vrij serieus genomen worden, maar dat is voor mijn gevoel ook altijd wel zo geweest. Maar ik vind bijvoorbeeld dat er in Nederlandse kranten nog schrikbarend weinig aandacht is voor jeugdliteratuur; dat is de afgelopen jaren echt afgenomen. Op andere vlakken is er wellicht meer aandacht, zoals op Instagram en in media als de Grote Vriendelijke Podcast, ook doordat jeugdboekenspecialisten en lezers zich op social media makkelijker kunnen laten zien. Maar ik vind dat er veel meer brede aandacht voor goede jeugdliteratuur zou mogen zijn, ook binnen de Kinderjury en op scholen, om ervoor te zorgen dat niet alles gedomineerd wordt door boeken van YouTubers en influencers (die momenteel extreem populair zijn). En de Filtervertaalprijs voor kinder- en jeugdboeken is natuurlijk een superinitiatief waarmee het CPNB ook aangeeft hoe belangrijk ze goed vertaalde jeugdliteratuur vinden.
Heeft deze toegenomen aandacht op o.a. social media ook een keerzijde, bijvoorbeeld dat er met argusogen wordt toegezien op zogenaamde ‘woke’ jeugdliteratuur? Krijg je weleens kritiek van lezers te horen en hoe ga je daar dan mee om?
Ik denk dat dat sowieso de keerzijde van social media is: iedereen heeft ineens een stem, en dat heeft zowel positieve als negatieve gevolgen. En het bereik van de mensen die hard schreeuwen is vaak behoorlijk groot (en laten vertalers nou over het algemeen niet van die roeptoeters zijn). Dus net als bij andere onderwerpen merk je dat er ook bij (jeugd)literatuur soms akelige rellen ontstaan door desinformatie en extreme invloeden. Dat zijn gelukkig wel echt uitzonderingen, en ik heb niet het idee dat vertalers continu het onderwerp zijn van dat soort incidenten (dat is dan weer het voordeel van onze onzichtbaarheid…). Ik denk dat het als vertaler (maar sowieso als maker) goed is om in het achterhoofd te houden dat iedereen alles online kan zetten – je weet bij kritiek vrijwel nooit wie het zegt of wat de achtergrond van die persoon is. Oprechte feedback kun je uiteraard ter harte nemen, maar losse flodders of onzin mag je wat mij betreft van je af laten glijden.
Zelf heb ik nog nooit echt extreme kritiek gekregen; ik erger me bij YA wel aan jongeren (en volwassenen) die zeggen ‘dat je alles in het Engels moet lezen omdat vertalingen sowieso slecht zijn’. Maar voor mij is dat juist een reden om nog zichtbaarder te zijn en uit te leggen wat vertalen inhoudt, hoe het werkt en dat vertalers heel zorgvuldig te werk gaan. Dat gesprek aangaan werkt over het algemeen heel goed, juist omdat mensen vaak geen idee hebben van wat vertalers eigenlijk doen. Soms stellen mensen ook gewoon geïnteresseerde vragen over bepaalde vertaalkeuzes, dan leg ik uit waarom ik voor een woord of oplossing heb gekozen en dat wordt over het algemeen zeer gewaardeerd.
Is er op het gebied van tarieven sprake van een evolutie? Werken de uitgevers voor wie je werkt standaard met het modelcontract? (En zo nee, hoe onderhandel je dan met hen?)
Ik werk in principe standaard voor het modelcontract en bevind me in de luxepositie dat ik dat ook kan vragen, omdat ik meer werk aangeboden krijg dan ik kan doen. Als een uitgever een lager tarief biedt, geef ik dus aan dat ik graag het modelcontract wil en als dat geen optie is, neem ik de klus niet aan. Mocht je een vertaling heel graag willen doen en is een modelcontract echt niet mogelijk, dan zou ik toch altijd onderhandelen, hetzij over het woordtarief, hetzij over de royalty’s (bijvoorbeeld een iets lager woordtarief maar wel de royalty’s uit het modelcontract, of andersom). Zeker in het begin kan het soms lastig zijn om een fatsoenlijk contract te krijgen, maar ik denk dat het goed is om jezelf al meteen aan te leren in elk geval te onderhandelen, ook als je uiteindelijk toch water bij de wijn moet doen.
Heb je ook weleens een tarief gekregen dat hoger lag dan het modeltarief, bijvoorbeeld omdat het boek een hogere moeilijkheidsgraad had?
Geen hoger woordtarief, maar wel bijvoorbeeld royalty’s vanaf het eerste exemplaar.
En hoe zit het met subsidies van het Letterenfonds: wordt jeugdliteratuur volgens jou met evenveel of even hoge beurzen gehonoreerd als literatuur voor volwassenen?
Ik ben niet zo heel erg thuis in de wereld van de beurzen en subsidies, maar volgens mij wordt jeugdliteratuur op dat vlak zeer serieus genomen en veel en goed met beurzen gehonoreerd. Er is veel mogelijk voor makers, dus maak er gebruik van!
Overig
Zijn er nog andere belangrijke, grappige, leuke of juist heel vervelende kanten aan het vertalen van kinder- en jeugdliteratuur waar de lezer van dit dossier volgens jou echt weet van zou moeten hebben?
Kinder- en jeugdliteratuur vertalen is een heerlijk onderdeel van het vertaalvak waar je ongelooflijk veel creativiteit in kwijt kunt. En ik kan niet genoeg benadrukken hoe leuk en waardevol het is om over dat vak te vertellen en lezers meer bekend te maken met alles wat erbij komt kijken, dus doe dat vooral!