(Zelf)revisie

Geplaatst op: 22 februari 2024

Op deze pagina lees je hoofdstuk 4.1. uit Alles verandert altijd. Perspectieven op literair vertalen. Zelfkritisch vermogen is belangrijk voor vertalers. In dit hoofdstuk bespreken Laura van Campenhout en Ine Willems hoe je deze vaardigheid kunt ontwikkelen.

De revisie van een boekvertaling valt uiteen in zelfrevisie, ofwel de blik en inbreng van de vertaler zelf, en revisie door andere tekstprofessionals. Zelfrevisie is een proces dat in elk stadium van de boekvertaling speelt. Het begint en eindigt bij geïnformeerd zelfkritisch vermogen of, anders gezegd, bij de fabricage van een paar uitgekiend lek geboorde klompen om nattigheid mee aan te voelen. Die fabricage kost jaren: ze is een kwestie van (wil om te) blijven leren.

1.    Tijdens het vertalen

Zelfrevisie en blikverfrissing

Een onverwacht voorzetsel in de brontekst, woorden of zinsneden waaraan je brein om een of andere reden blijft haken, de neiging om (significant) meer woorden te gebruiken in je vertaling dan er in de brontekst staan: het zijn allemaal signalen om terug te gaan naar de brontekst en/of op (verder) onderzoek uit te gaan. Doe dat ook vooral: je vertaling kan er alleen maar beter want treffender van worden en je breidt er je kennisreservoir mee uit, wat je in de toekomst absoluut van pas komt.

Hoe scherp je je zelfkritische vermogen aan? Allereerst door veel in bron- en doeltaal te lezen en veel naar bron- en doeltaalvarianten te luisteren, zodat je je gevoel voor toon en register ontwikkelt. Maar ook door zelf meelezer te zijn voor een collega: je opent er je ogen mee voor veelvoorkomende fouten en (eigen) blinde vlekken. Verder zijn close-readingsessies (in groepsverband en/of in je eentje), waarin je een brontekst met zijn vertaling vergelijkt en de vertaalkeuzes en het effect ervan weegt, enorm nuttig. En je kunt overwegen om je kennis op een meer geformaliseerde manier te verdiepen door je beroepsvaardigheden uit te breiden met die van een persklaarmaker of corrector.

Hoe blijf je nu kritisch en alert als de deadline dringt en je in korte tijd telkens hetzelfde doorleest? In de eindfase van je vertaling zul je alle middelen moeten aangrijpen om met een frisse blik naar je tekst te kunnen kijken. De hoofdstukken hardop voorlezen – of mooier nog, láten voorlezen – kan helpen. De meest voorkomende mankementen – tekst die niet soepel leest, ontsporende zinnen en incongruenties van tijd en getal – komen er onverbiddelijk mee aan het licht. Je kunt je tekst natuurlijk ook inspreken en vervolgens de opname beluisteren.

Klankborden en extra ogen

Meelezer

Kies je meelezer(s) met zorg. Meelezen wordt door collega-vertalers vaak als vriendendienst gedaan, dus met gesloten beurzen: bij een andere gelegenheid lees jij de vertaling-in-wording van die ander. Een goede meelezer, die je attendeert op blinde vlekken en meedenkt bij lastige passages, kan een ideaal klankbord zijn.

Deskundige

Vraag deskundigen om advies: leg je vertaalkwestie voor aan de psychiater, paaldanseres, hondenkenner of hangjongere die de precieze bewoordingen en uitdrukkingen kent waar je in naslagwerken vergeefs naar zult zoeken.

Auteur

Soms zal de auteur de enige zijn die een troebele passage kan toelichten.[1] Overleg met de uitgever of en hoe je contact kunt opnemen. Auteurs buigen zich doorgaans met plezier over relevante vragen. Het is handig om al in een vroeg stadium contact te zoeken, dat opent de deur om later vragen te stellen.

Mentor

Ook een mentor, die je mogelijk in het kader van een ontwikkelingsbeurs of een mentoraat begeleidt, vormt een belangrijk klankbord.

Co-vertaler(s)

Het kan voorkomen dat je in een team van twee of meer vertalers werkt[2], bijvoorbeeld als tijdsdruk een rol speelt – jouw agenda of die van een collega staat de volledige boekvertaling niet toe of een bepaalde publicatiedatum is van belang – of gewoon omdat je het prettig vindt om samen te werken. Een co-vertaler deelt je belangen (een optimale vertaling en een tevreden opdrachtgever): je fungeert als elkaars klankbord bij onderhandelingen, leest en becommentarieert elkaars tekst en stemt vertaalkeuzes en spellingswijzen af. Degene die de ander(en) uitnodigt, voert in principe de onderhandelingen met de uitgeverij. Maak meteen in het begin duidelijke afspraken over planning en redactie van jullie gezamenlijke project, en bedenk dat de tijdwinst die je met een teamvertaling boekt relatief is: een deel ervan zal opgaan aan afstemming en overleg.

Redacteur

Bij veel uitgeverijen denkt de (bureau)redactie graag mee over tekstproblemen. Schroom dus niet om te overleggen wanneer je dreigt vast te lopen.

Spellingchecker

Laat ten slotte de Word-spellingchecker naar je document kijken. Die vist er de kleinigheden (‘onmiddelllijk’) uit waar jij of een ander overheen leest. Je bureauredacteur zal in de wolken zijn met de schone kopij en de persklaarmaker kan zich concentreren op je vertaling zonder door ruis te worden afgeleid of beïnvloed[3]: je wilt niet dat je kopij de indruk wekt dat je haastig of onzorgvuldig hebt gewerkt.

Een notitie over taalvarianten

Idealiter heerst er een levendig ‘taalvariantbewustzijn’ onder alle partijen in het letterenvak en staan die partijen open voor een royaal gebruik van de hele Nederlandse taalschat. Veel uitgeverijen zijn echter van oudsher in en rond Amsterdam gevestigd, waardoor een uitgesproken voorkeur is ontstaan voor een randstedelijk-Hollandse variant van het Nederlands en het kan gebeuren dat datgene wat als afwijkend van de standaardtaal wordt gevoeld – ook wanneer het dat niet is – op weerstand stuit. Iedere vertaler die zich in het dagelijkse leven omringt met een andere variant (of dat nu Gronings of Brabants, Antwerps of Limburgs is) krijgt daarmee te maken, bijvoorbeeld in de revisievoorstellen van persklaarmaker of bureauredacteur.

Het is goed om in het achterhoofd te houden dat (literaire) uitgeverijen die verhouding tussen talige vertrouwdheid en vernieuwing zoeken die in hun ervaring het beste verkoopt, en dat dat een grijs gebied betreft dat je als taalprofessional het beste betreedt met (tact en) gedegen kennis. Om je taalvariantbewustzijn te stimuleren kun je, behalve veel Nederlands lezen en luisteren, je vertaalkeuzes toetsen door (in)formele samenwerkingen aan te gaan met collega’s uit andere delen van ons taalgebied: denk aan meelezers, co-vertalers, mentoren. Daarnaast kunnen groepen op sociale media een waardevolle vraagbaak zijn.

2.    Pkm- en correctiefase

Kopij naar de uitgever

Overdracht

Bij de uitgeverij is de bureauredacteur je aanspreekpunt. Die regelt het ‘verkeer’ tussen jou en de freelancers die zich over je vertaling gaan buigen, bewaakt de planning en fungeert als arbiter bij eventuele meningsverschillen.

Vaak stuurt de bureauredacteur de aangeleverde kopij nog dezelfde dag door naar een freelance persklaarmaker. Licht de redacteur bij aanlevering in over bijzonderheden die de persklaarmaker moet weten (juridische/medische termen die al gecheckt zijn of juist nog gecheckt moeten worden, een personage met een spraakgebrek, alles waarin je bent afgeweken van de huisstijl), dat voorkomt onnodige correctievoorstellen.

Informeer bij de bureauredacteur wie je vertaling persklaar maakt, zodat je eventueel overleg kunt plegen. Het komt regelmatig voor dat een bureauredacteur vraagt of je een voorkeur hebt voor een persklaarmaker, en dan is het prettig om te kunnen vragen om de persoon die eerder een fijn klankbord is gebleken.

Eerste lezer

Zoals de vertaler ‘de eerste lezer’ van de brontekst is, is de persklaarmaker de eerste officiële lezer van je vertaling: de eerste tekstprofessional die met kritische aandacht jouw tekst tot in de details op zich laat inwerken. Hou er rekening mee dat de persklaarmaker de brontekst alleen van kaft tot kaft meeleest als de redactie daarom vraagt.

Kopij persklaar maken

De persklaarmaker leest dus je vertaling van A tot Z en brengt correctievoorstellen aan: hetzij handmatig (rode pen/potlood) op papier, hetzij digitaal (met wijzigingen bijhouden in het Word-document). Laat het de redactie weten als je een sterke voorkeur hebt voor een van beide methoden.

De persklaarmaker corrigeert fouten op het gebied van spelling, grammatica en interpunctie en doet in het algemeen voorstellen ter verbetering – een alternatieve woordkeus, een andere volgorde van de zinsdelen – van bijvoorbeeld brontaalzweem (‘vroeger of later’), regiolect, registerfouten en redundantie (‘terwijl hij intussen’). Daarnaast kan de bureauredactie tekstspecifieke instructies geven: extra letten op inconsequente werkwoordstijden, stroeve dialogen signaleren et cetera. Ook realia (bestaande plaats- en personennamen, merken, film- en boektitels) worden gecheckt, en ten slotte wordt de vorm van de brontekst (aantal hoofdstukken, indeling in alinea’s en bijzondere tekstsoorten zoals brieven, krantenkolommen en sms’jes) gecontroleerd en gemarkeerd op de kopij. Als de persklaarmaker voorstellen wil toelichten gebeurt dat idealiter in een afzonderlijke notitie, zodat de kopij zo schoon mogelijk blijft.

Een goede persklaarmaker gaat niet op de stoel van de vertaler zitten: persoonlijke voorkeuren horen niet mee te wegen. Structurele wijzigingen die diep ingrijpen in de tekst worden alleen doorgevoerd na overleg met de bureauredactie.

Kopij terug naar de vertaler

Fiattering voorstellen persklaarmaker

De nagekeken kopij komt via de bureauredacteur terug bij jou. Je bekijkt de aangedragen verbeteringen en voorstellen, controleert en fiatteert of weigert ze, en zorgt voor een correcte invoer van de gewenste wijzigingen in het Word-document.

In de op papier persklaar gemaakte kopij staan correctietekens in de tekst en de bijbehorende verbeteringen in de kantlijn. Een veelgebruikt onderscheid is dat tussen ‘rode’ en ‘zwarte’ voorstellen. Rood is voor pertinente fouten (spelling, huisstijl, interpunctie; woord vergeten, woord te veel; tikfout, vertaalfout), en zwart signaleert: dit zou anders mogen. Vaak zijn de zwarte voorstellen suggesties ter versoepeling van iets wat strikt genomen niet fout is maar toch gebaat is bij wijziging.

Het kleuronderscheid geeft houvast bij het beoordelen van de pkm-voorstellen. Het staat je vrij om af te wijken van suggesties die de persklaarmaker doet, of om voorstellen te weigeren. Hou daar in de kopij wel aantekening van bij, zodat de bureauredacteur zicht houdt op je beslissingen.

Eigen wijzigingen

In deze fase kun je nog wijzigingen uit eigen koker aanbrengen. Er zijn een paar weken verstreken sinds je de kopij naar de uitgeverij opstuurde, en in die tijd heeft je vertaling kunnen bezinken. Die rijping kun je benutten door je vertaling nogmaals helemaal door te werken. Geef wijzigingen met een eigen kleur pen aan in de papieren kopij of voorzie een gewijzigde passage van een digitale opmerking in het Word-document, zodat de bureauredacteur in een oogopslag kan zien wat er in deze fase in de kopij is gebeurd.

Omgaan met kritiek

Kritiek komt – open deur – in soorten en maten. Omgaan met kritiek is allereerst een kwestie van ervoor openstaan: het hoofd koel houden, zaken (opnieuw) controleren en keuzes (opnieuw) afwegen. Neem de tijd om de voorstellen van de persklaarmaker te bekijken. Elke externe markering of suggestie is immers een signaal dat er iets aan je tekst schort – al is misschien niet direct duidelijk wát. Het loont de moeite om een lijstje bij te houden van terugkerende kritische noten en om navraag te doen bij onduidelijkheden. Mocht kritiek in de pkm-fase een ‘hard’ geschilpunt vormen, overleg dan met je bureauredacteur. Bij een serieus verschil van mening kun je de kwestie voorleggen aan de uitgever met een verzoek om arbitrage.

Revisie in de correctiefase

Opmaak en correctie eerste proef

De gereviseerde kopij wordt door de dtp’er opgemaakt in een eerste proef: vanaf nu ziet je kopij eruit als de pagina’s van een boek.

Er gaat een kopie van de proef naar een freelance corrector, die de tekst nog eens helemaal doorleest en fouten corrigeert. De corrector controleert ook de paginaopmaak, voor- en nawerk (inhoudsopgave, bibliografie, noten; illustraties en bijschriften) en de woordafbrekingen.

Tegelijkertijd gaat er een (digitale) kopie van de eerste proef naar jou. Het verschil met de revisieronde na het persklaar maken is groot. Vanwege (kostbaar) tekstverloop zijn in de proeffase alleen nog revisies toegestaan ter verbetering van echte fouten. ‘Cosmetische’ revisie of bijschaven van een formulering die op zich niet fout is, is in het algemeen niet meer mogelijk.

Toch is het nuttig om als vertaler in deze ronde nog eens aandachtig naar de tekst te kijken: het nieuwe uiterlijk van de tekst zorgt als vanzelf voor een frisse blik. Mocht er toch nog iets over het hoofd gezien zijn, door jou of door de persklaarmaker, dan is dit het moment om het te signaleren.

Revisie door de bureauredacteur

De voorstellen van de corrector en de vertaler worden door de bureauredacteur beoordeeld en ingewerkt. Soms is er in dit stadium nog kort overleg tussen bureauredacteur en vertaler. Met de definitieve proef beginnen de voorbereidingen voor het drukken.

Tijdsduur

Doorgaans neemt de revisiecyclus van boekvertalingen twee maanden in beslag, waarvan de persklaarmaker tussen de twee en drie weken en de corrector een dag of tien gebruikt. De vertaler krijgt voor beide revisierondes gewoonlijk ongeveer een week.

Aanbevolen literatuur

Aalbrecht, Heidi, en Pyter Wagenaar. Handboek voor de redacteur. Amsterdam: Boom, 2015.

Debrabandere, Peter. “Verschillen tussen het Nederlandse en het Belgische Nederlands.” Lezing Lessius Hogeschool Antwerpen, Dept. Vertaler-Tolk. 2005. Online geraadpleegd 7 januari 2019 via https://itidn.files.wordpress.com/2010/07/lezing-antwerpen-lessius-12-06-2005.pdf.

Gerritsen, Marinel. “Vlaanderen en Nederland: waarom twee culturen en wat zijn de gevolgen in Vlaams-Nederlandse interacties?” In Neerlandia/Nederlands van nu, 2014 nr. 2.

Hendrickx, Ruud. Stijlboek VRT. Utrecht: Van Dale Lexicografie, 2003.

Mossop, Brian. Revising and Editing for Translators. Manchester: St. Jerome, 2001.

Renkema, Jan. Schrijfwijzer. Amsterdam: Boom, 2012.

Scocchera, Giovanna. “What Kind of Training for Literary Translation Revisers?” (2014). Online geraadpleegd 7 januari 2019 via http://www.intralinea.org/specials/article/2093.

Sijs, Nicoline van der (red.). Dialectatlas van het Nederlands. Amsterdam: Prometheus, 2011.

https://taaladvies.net/. Nederlandse Taalunie, 2000-2019.

Noten

[1]      Zie hoofdstuk 1.6.

[2]      Zie hoofdstuk 1.8.

[3]      Zie ook hoofdstuk 1.3.

Inhoudstafel

Voorwoord bij de tweede editie – Lieven D’hulst & Chris Van de Poel

Woord vooraf bij de eerste editie – Lieven D’hulst & Chris Van de Poel

Deel I – Het werk in goede banen

1.1.    Literair vertaler word je, woord na woord … – Carlo Van Baelen

1.2.    Zichtbaarheid van literair vertalers – Gys-Walt van Egdom en Christophe Declercq

1.3.    Basiskennis en -vaardigheden – Chris Van de Poel

1.4.    Naslag – Chris Van de Poel

1.5.    Hoe bronteksten lezen? – Philippe Noble

1.6.    Relatie tussen auteur en vertaler – Nicolette Hoekmeijer

1.7.    Vertolking 2.0 – Over het opnieuw vertalen van klassiekers – Barber van de Pol

1.8.    Duovertalen – Niek Miedema & Harm Damsma

Deel II – Belangrijke begrippen

2.1.    Equivalentie in de vertaalpraktijk en de vertaalstudie – Henri Bloemen

2.2.    Verre culturen en het vertalen van realia – Luk Van Haute

2.3.    Vertaalprocedés – Stella Linn

2.4.    Vertaling en stijl – Cees Koster

2.5.    Creatief vertalen – Harm Damsma

2.6.    De vertaling van meerstemmigheid en meertaligheid – Désirée Schyns

2.7.    Humor – Jeroen Vandaele

2.8.    Vertalen als intertekstuele praktijk – Paul Claes

2.9.    Technologie voor literair vertalers – Gys-Walt van Egdom

Deel III – Een focus op genres

3.1.    Het vertalen van narratief proza – Franco Paris

3.2.    De regels voorbij: het vertalen van poëzie – Onno Kosters

3.3.    Enige hardop uitgesproken gedachten over het vertalen van theater – Erik Bindervoet

3.4.    Denken in veelvoud: het vertalen van filosofische teksten – Jeanne Holierhoek

3.5.    Non-fictie vertalen – Jelle Noorman

3.6.    Vertalen van kinder- en jeugdliteratuur – Goedele De Sterck

Deel IV – Na het vertalen

4.1.    (Zelf)revisie – Laura van Campenhout & Ine Willems

4.2.    Omgaan met promotie, prijzen en recensies – Janny Middelbeek-Oortgiesen

4.3.    De beoordeling van de vertaling – Fedde van Santen

Bijlage I – Lijst van geciteerde vertalingen

Bijlage II – Bioschetsen van de auteurs

Namenregister