Verslag panelgesprek over vertaling en representatie aan de Universiteit Utrecht
Op 4 juni 2021 vond het panelgesprek ‘Translation and Representation’ plaats aan de Universiteit Utrecht. Dit gesprek, een initiatief van universitair docent Mia You, was georganiseerd naar aanleiding van de toenemende discussie rondom het belang van de identiteit van de vertaler. Het gesprek was onderverdeeld in drie thema’s: de rol van het instituut op vertalingen, de ideale vertaler en de noodzakelijke veranderingen binnen het vertaalvak. Studenten Ella van Driel en Kris van der Voorn (MA Literatuur Vandaag) waren de gespreksleiders van het panel en blikken terug in dit verslag.
Door Ella van Driel en Kris van der Voorn
Het publiek bestond vooral uit universitair docenten, hoogleraren en studenten (hoewel een breder publiek ook welkom was), die allen meekeken via een videoverbinding en vragen en opmerkingen deelden in een chatroom. Aanwezig waren Ebissé Rouw, beleidsadviseur bij de Nederlandse raad voor cultuur en medeoprichter van Dipsaus, professor Haidee Kotze, hoogleraar Vertaalwetenschap aan de Universiteit Utrecht, en Raoul Markaban, beleidsmedewerker bij het Nederlands Letterenfonds. Het gesprek werd in het Engels gevoerd.
Dit gesprek was al veel eerder nodig geweest, zo vonden alle drie de panelleden. ‘Het zou fijn zijn als dit soort discussies in Nederland werden gevoerd zonder dat er eerst een spektakel moet plaatsvinden dat om actie vraagt van de instituten,’ verzuchtte Ebissé Rouw. Ze verwees hiermee naar de kwestie rondom de vertaling van Amanda Gormans gedicht ‘The Hill We Climb’, waar veel ophef over was ontstaan na een opiniestuk in de Volkskrant dat vraagtekens zette bij de keuze voor Marieke Lucas Rijneveld als vertaler van het gedicht. Schrijver van het stuk Janice Deul bekritiseerde uitgeverij Meulenhoff voor het kiezen van de International Booker Prize-winnaar, daar zij door haar matige Engels en gebrek aan ervaring met spoken word niet de juiste, maar vooral meest beroemde keuze zou zijn. Bovendien stelde Deul dat het opvallend is dat bij Gormans gedicht, waarin de strijd van personen van kleur centraal staat, niet direct voor een vertaler van kleur is gekozen.
De eerste vraag die moderator Kris van der Voorn stelde in de introductie, was direct een belangrijke: wat is de rol van identiteit in vertaling? ‘We kunnen niet neutraal vertalen,’ gaf Ebissé Rouw aan. ‘Identiteit en achtergrond spelen altijd een rol in hoe een vertaler naar literatuur kijkt.’ Haidee Kotze stemde hiermee in en wees erop dat de traditionele kijk op vertaling, waarbij de professionaliteit van de vertaler die neutraliteit zou moeten garanderen, een geïdealiseerd beeld van de werkelijkheid is en dat vertalers zich hier ook meer bewust van beginnen te worden. Haidee merkte ook op dat identiteit altijd in beweging is en dat dit inherent invloed heeft op de vertaler en de vertaling. Raoul Markaban betoogde dat identiteit net zo belangrijk is voor vertalen als voor literatuur in het algemeen. ‘Zoals ik mij kan herinneren van mijn studie Literatuurwetenschap kunnen twintig personen twintig verschillende opvattingen over dezelfde tekst hebben,’ legde hij uit. ‘En als deze twintig personen allemaal een vertaling van die tekst zouden geven, zouden ze er dus allemaal anders uitzien.’
Thema 1: De rol van het instituut
Ella van Driel leidde vervolgens het eerste thema in, dat direct gerelateerd was aan de Gorman-vertaling en de rol betrof die instituties spelen in het vertaalproces, en dan met name de macht die zij kunnen uitoefenen. Ebissé legde de rol van de uitgever als gatekeeper uit. Deze gatekeepersrol brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee, die nu voor het eerst breed uitgemeten wordt in de mainstreammedia met de discussie omtrent Gorman. De rol van de uitgever kwam hierdoor onder een vergrootglas te liggen.
Naast de uitgeverij noemde Haidee de rol van het academische instituut. Zij legde uit dat de universiteit bij uitstek de plek is om de huidige staat van het veld te bespreken en onderzoeken, omdat daar de nieuwe lichtingen vertalers worden opgeleid. Verder is reflectie essentieel in vertalen, zo stelde zij, maar het reflecteren over diversiteitskwesties zou niet alleen een taak van de vertaler moeten zijn. Diversiteit in vertalingen ontstaat door te zorgen voor een grotere diversiteit onder alle mensen die hierbij betrokken zijn, en volgens Haidee is het belangrijk dat de universiteit dit beeld reflecteert; momenteel is deze diversiteit niet altijd aanwezig. Verder werd er besproken dat er niet één manier is om een tekst te vertalen, maar dat de opdracht, taal en doelgroep bepalen hoe de vertaling eruit moet komen te zien.
Raoul gaf aan dat het Nederlands Letterenfonds actief investeert in vertaalopdrachten, maar dat het niet dezelfde gatekeepersrol heeft als uitgevers. Fondsaanvragen gaan eerst via uitgeverijen, die bepalen welke projecten zij willen starten en dan pas leggen zij het project bij het Nederlands Letterenfonds neer om goedgekeurd te worden. Het fonds speelt wel een rol in het creëren van een meer divers werkveld door met verschillende vertaalinstituten wereldwijd te werken om een grote catalogus te creëren, zodat er geen monocultuur ontstaat.
Thema 2: De ideale vertaler
Bij het tweede thema stond de vraag centraal: wie is de ideale vertaler? Alle drie de panelleden benadrukten dat er niet één ideale vertaler bestaat, maar dat er eigenschappen zijn die iedere vertaler hoort te hebben. Ebissé stelde dat de specialisatie van een vertaler moet aansluiten bij de tekst die die vertaalt, mede vanwege het benodigde begrip van het gebruikte jargon. Ze linkte haar beeld van de ideale vertaler aan de wensen van de uitgeverij en legde uit dat het netwerk en de voorkeuren van de redactie een grote rol spelen. Ook de status van een vertaler is volgens haar een belangrijk punt dat wordt meegenomen in de uiteindelijke keuze. ‘Bij een grote auteur wil je een grote vertaler.’ Raoul ging hier tegenin en beargumenteerde dat de status van de vertaler minder belangrijk is. Een vertaler moet volgens hem vooral gevoelig zijn voor de onderliggende boodschap in de tekst: ‘De vertaler moet niet alleen de tekst, maar ook de culturele achtergrond ervan begrijpen.’ Voor Raoul zijn taal en cultuur intrinsiek met elkaar verbonden. Haidee voegde toe: ‘Zodra we het hebben over “ideaal” of “goed,” wil ik altijd vragen: met wiens standaard meten we dit?’ Voor haar is dit afhankelijk van de context waarin een vertaling wordt gemaakt. Ze greep daarbij terug op de twee thema’s die vanuit de universiteit als meest belangrijk worden beschouwd voor vertaling: fluency en faithfulness (vloeiendheid en getrouwheid). Voor Haidee hing het idee van een goede vertaling samen met de waarde die door de uitgever aan deze thema’s wordt gegeven.
Thema 3: De noodzakelijke veranderingen binnen het vertaalvak
Het laatste thema dat besproken werd, waren de noodzakelijke veranderingen ter bevordering van de diversiteit en hoe ze toe te passen binnen het vertaalvak. De panelleden waren het erover eens dat de Nederlandse vertaalmarkt al voor een deel een gevarieerde vertegenwoordiging in vertalingen neerzet. Ebissé legde uit dat er veel in het Nederlands wordt vertaald, zowel uit het Engels als uit andere talen. De Nederlandse markt is ontvankelijker voor invloeden van buitenaf dan de Engelse, waar nauwelijks werken worden vertaald; de nadruk ligt daar op het laten vertalen van Engelse boeken naar andere talen. Het struikelblok is dat de Nederlandse boekenmarkt ondanks deze voortvarendheid een kleine markt is, en het financieel gezien niet altijd rendabel is voor uitgevers om meer geld en tijd in diversifiëring van publicaties en opdrachten te stoppen. De algemene consensus is dat vertalers beter betaald zouden moeten worden en meer gevarieerd werk aangeboden zouden moeten krijgen, maar daar wordt bij veel uitgeverijen nog geen geld voor vrijgemaakt. Uit het gesprek bleek dus dat het uiteindelijk neerkomt op geld, en of de mensen aan de top geld willen uitgeven aan projecten die diversiteit binnen de literaire wereld bevorderen. De conclusie was dat het werkveld binnen vertalen niet altijd representatief is voor de diversiteit in de Nederlandse maatschappij; zolang dit niet in het beleid bij uitgevers en eventueel literaire instanties wordt meegenomen, zal het veld hierin achterblijven.
Ondanks de kritische kanttekeningen van het panel rondom vertaling en representatie in Nederland eindigden ze met een positieve noot: het aantal organisaties en instanties dat aandacht besteedt aan het verbeteren van representatie is nog steeds gestaag aan het groeien. Ebissé noemde bijvoorbeeld Alphabet Street van Neske Beks, een organisatie waar vertalers van kleur met elkaar kunnen netwerken. Bovendien werd de week na het panel duidelijk dat Zaïre Krieger gekozen is als nieuwe vertaler van Amanda Gorman. De publieke betrokkenheid heeft er dus uiteindelijk voor gezorgd dat Krieger, een spokenwordartiest die bekend is met de thema’s die Gorman bespreekt, deze vertaalopdracht nu heeft gekregen.