De vertaler als koorddanser. Poëzie vertalen

Gepubliceerd: 09 december 2025 | Bijgewerkt:09 december 2025

In dit artikel gaat Micaela van Muylem in op de bijzonderheden van het vertalen van poëzie. Poëzie vertalen wordt vaak als “moeilijk” gezien omdat een gedicht zich niet eenduidig laat begrijpen, maar juist dat open, onopgeloste karakter maakt het volgens haar zo waardevol: het nodigt de vertaler uit te vertragen, stil te staan en al zoekend iets te ontdekken, in het gedicht én in zichzelf.

Klee - Seiltänzer
Paul Klee, Seiltänzer (1923), lithografie. Scottisch National Gallery Of Modern Art.
Je kan dit werk ook in het Stedelijk Museum Amsterdam bezichtigen https://www.stedelijk.nl/en/collection/6172-paul-klee-seiltanzer*

Inleiding

Naast het vertalen van literatuur (en het lesgeven over vertalen en literatuur) werk ik met beeldende kunst, en maak ik nu vooral collages. Poëzie vertalen lijkt eigenlijk zeer op dit werk met gevonden materiaal dat ik probeer te combineren. Ik ben soms lang bezig met het bekijken van de kleuren, vormen en texturen die voor mij op tafel liggen totdat ik beslis welke samenstelling de juiste is. En met de woorden, klanken en ritmes die ik van een ander heb gekregen en tenslotte in een andere taal combineer, heb ik vaak hetzelfde gevoel. 

Poëzie lezen we namelijk anders dan proza, een gedicht vraagt meer tijd, of beter: nodigt ons uit om langzamer te lezen. Vaak wordt over de moeilijkheid van poëzie gesproken. Er wordt beweerd, dat het genre “moeilijk” is om te lezen, bijvoorbeeld omdat we niet onmiddellijk iets begrijpen, of een eenduidig iets in handen hebben na het lezen van een gedicht. Maar dat is juist het leuke aan dit soort teksten: het onopgeloste, vaak onoplosbare, waarbij we even stil moeten staan en een pauze nemen van de snelheid en het ongeduld van het dagelijkse leven, om iets van het gedicht of van onszelf te kunnen ontdekken. Alicia Genovese schrijft in Leer poesía. Lo leve, lo grave, lo opaco, dat de poëzie ons een marge geeft om te ontsnappen aan de economie van het discours van de pragmatische taal, en ons de kans biedt “tot feest en genot” tijdens het lezen van een niet pragmatische, “nutteloze” (21) tekst. Want het nut van de poëzie is natuurlijk het nutteloze, “zinloze”, speelse, dat ons lezen vertraagt. 

Luisteren

Langzaam, aandachtig lezen en luisteren zijn voor mij het allerbelangrijkste tijdens het vertalen. Met “luisteren” bedoel ik ook letterlijk naar de auteur luisteren tijdens een voordracht. Dat betekent niet dat zijn/haar manier van lezen de enige of beste is om het gedicht te interpreteren, ook al is het vaak zeer nuttig om te ontdekken waar de accenten liggen, om het ritme te herkennen. Vooral in een vreemde taal is dit vaak een uitdaging! Maar ik bedoel ook: “luisteren naar wat we lezen”. In Caligrafía tonal, schrijft Ana Porrúa over de stem die je hoort tijdens het (stille) lezen van poëzie, en dat deze stem (ook) een historische stem is, “verbonden met veel andere stemmen en teksten” (155). Poëzie (literatuur) is een zeer singuliere, persoonlijke uitdrukking (en dit singuliere is juist wat we willen vertalen, wat niet mag verdwijnen) maar deze singulariteit ontstaat en bestaat in een maatschappelijke en literaire context, en en het is ook belangrijk die context gehoor te geven.

Ik geef hiervoor graag het voorbeeld uit meertalige gedichten: als ik een Nederlandstalig hedendaags gedicht lees, bijvoorbeeld van Maartje Smits, waarin de dichter ook Engelse en Duitse woorden gebruikt, dan hebben we aan de ene kant de klank, het ritme en de melodie, de harmonie en de spanning van de talen die hier samenkomen, maar er is ook het historisch-maatschappelijke aspect: welke verbinding heeft haar Nederlands met de Engelse of Duitse woorden? Is het een globaliserend Engels, een kenmerk van kapitalisme, van consumptie? Is het een cool Engels, word het kritisch of juist positief gebruikt? Of is het een Engels dat al deel uitmaakt van het Nederlands, en dus geen vreemd woord meer? En is het Duits hier een buurtaal, veronderstelt het een band met de Duitse filosofie of literatuur, of representeert het de taal van de bezetter tijdens de tweede wereldoorlog?

Al deze banden en spanningen moeten we proberen te herkennen. En daarna moeten we beslissen wat we er in de doeltaal mee doen, want het Spaans heeft een heel andere band met het Engels en het Duits dan het Nederlands, voor welke taal kiezen we dan? Laten we het toch staan? Of vertalen we alles naar het Spaans? Maar ja, dan verdwijnt het vreemde uit de tekst… Er zijn veel manieren om dit op te lossen. Odile Kennel heeft hierover een hele leuke tekst geschreven, toen ze Douglas Diegues en zijn “portuñol salvaje” naar het Duits moest vertalen [1]. Portuñol salvaje of portunhol selvagem is een literaire taal die bestaat uit Portugees, Spaans en Guarani, en gebaseerd is op de mengtaal die aan de grenzen tussen Brazilië, Paraguay en Argentinië gesproken wordt en daarom volgens Kennel bijna onmogelijk te vertalen is.

Weerklank

Nog een concept dat ik zeer interessant vind om over vertaling te reflecteren heb ik in de psychoanalyse gevonden. De analyticus moet volgens Freud “luisteren met een gelijkzwevende aandacht”, dat wil zeggen, zonder vooroordelen, zonder betekenis toe te voegen of leemtes te vullen. En dat vraagt tijd en een speciale manier van luisteren. Delfina Muschietti stelt beweert in Traducir poesía. La tarea de repetir en otra lengua dat we op die manier naar een gedicht moeten “luisteren”, om het dan in een andere taal te “herhalen” (Walter Benjamin spreekt al van “de plaats waar de echo in de eigen taal de weerklank van een werk van de vreemde taal weet te geven” (een beeld waar Musschietti in haar essay expliciet naar verwijst). Theaterwetenschapper Hans Thies Lehmann meent toevallig ook dat de toeschouwer van postdramatisch theater precies deze “gleichschwebende Aufmerksamkeit” moet uitoefenen: het gaat er niet om alles “meteen te begrijpen”, eerder is van belang dat de waarneming openblijft om op volledig onverwachte plekken verbindingen en correspondenties te kunnen ontdekken (2008: 148-149). Hierdoor, zegt hij, ontdekken we het (blijkbaar) onbetekende, het verwaarloosbare. Wat volgens mij ook bij het lezen en vertalen van poëzie (en toneel!) zeer nuttig is.

Spel

Pas na het aandachtig lezen, luisteren, beginnen we aan het werken met de doeltaal. Maar eerst moeten we ontdekken wat er bijzonder is aan de tekst (en wat niet), waartoe we worden uitgenodigd: waarmee gespeeld en geëxperimenteerd wordt. En spelen staat voor mij ook centraal bij het vertalen. Met spelen bedoel ik zeker niet een lichtzinnig vertalen of dat “alles mag”. Ik denk eerder aan het spelende kind, dat zijn spel zeer serieus neemt. Opnieuw Freud: In “Der Dichter und das Phantasieren” lezen we:

...jedes spielende Kind benimmt sich wie ein Dichter, indem es sich eine eigene Welt erschafft, oder, richtiger gesagt, die Dinge seiner Welt in eine neue, ihm gefällige Ordnung versetzt. Es wäre dann unrecht, zu meinen, es nähme diese Welt nicht ernst; im Gegenteil, es nimmt sein Spiel sehr ernst, es verwendet große Affektbeträge darauf. (1924: 231).

Het vertalen van poëzie is ook een manier om mee te spelen met het gedicht. We vertalen niet (alleen) wat er staat of wat er niet staat, een beeld, een metafoor, een verhaal, een gevoel. Bij het vertalen spelen, experimenteren we mee met de tekst (en ik zeg uitdrukkelijk niet “de auteur” want iedere lezer en vertaler zal een andere uitnodiging ontdekken, en die zal vaak heel anders zijn dan het spel dat de auteur eventueel in zijn of haar hoofd had, wat ook juist heel fijn is). En ernstig met de taal spelen tijdens het vertalen is deze houding van het spelende kind aannemen: het vertaalwerk ernstig opnemen en gelijktijdig pret, vreugde, “feest en genot” beleven. Want dat is het vertalen van poëzie: een zeer veeleisende taak, die vaak onmogelijk lijkt maar tegelijkertijd vreugde geeft als geen ander.

Evenwicht

In die zin heb ik nog een mooi beeld van de poëzievertaler: gebaseerd op de openingsrede van Uljana Wolf als docente van de August Wilhelm von Schlegel-Gastprofessur für Poetik der Übersetzung (Berlijn, 2019) , kunnen we de vertaler zien als koorddanser [2]. Het eerste waaraan we denken bij een koordanser is een figuur die zich tussen twee (of meer) werelden beweegt, en een evenwicht zoekt bij het oversteken. Ook de vertaler is op zoek naar dit evenwicht bij het overbrengen van een gedicht uit een taal naar de andere, en dit vraagt veel oefening, training, herhaling, repetitie. (Ik zeg tegen mijn studenten in Argentinië altijd dat Messi niet alleen goed kan voetballen omdat hij getalenteerd is, maar omdat hij de hele dag traint…).

In het begin wankelen en vallen we vaker, maar soms zijn er koorden die moeilijker te betreden zijn dan andere. Of het is winderig. Of het regent… En dan is de uitdaging groter. Er is geen houvast, en dat maakt het moeilijk maar juist spannend, uitdagend. Je moet dus elke keer je evenwicht vinden, en je kan ook van hulpmiddelen gebruik maken, woordenboeken en andere bronnen raadplegen, vertalingen lezen, cursussen volgen, maar op een gegeven moment moet je durven: durven stappen, loslaten, vallen! Aan het begin vallen we natuurlijk vaker dan na jaren oefening, maar het risico blijft altijd bestaan! Je moet dus durven loslaten, en de nodige zekerheid voelen om de volgende stap op de koord te zetten. En om je heen kunnen kijken, niet je blik alleen op de grond, op het touw vestigen, want ook wat jou en de teksten omringt is fundamenteel. Niet (alleen) de kleine stap zien, maar ook de hele dans op de koord als geheel.

En lef hebben zoals een stout kind durft. Literatuur is vaak stout, hoe kan de vertaler dan een braaf kind zijn dat niets durft en zich aan de regels houdt? Je moet durven experimenteren, maar let op: met de nodige kennis van bron- en doeltaal en literatuur, veel voorbereiding, reflectie en een constante oefening. Ik herhaal het even, voor de zekerheid: ik wil absoluut niet beweren dan “alles mag” tijdens het vertalen. Hoe meer vrijheid je hebt (en dat is bij poëzie zeker nodig, deze vrijheid) hoe meer verantwoordelijkheid je hebt, zoals in het leven.

En nog iets: zoals het kind dat speelt, beleeft de danser op de koord ook veel pret, en grotendeels is dat omdat dat de vertaling niet alleen in je hoofd gebeurt, ook je lichaam is erbij betrokken. We hebben allemaal wel eens een tekst gelezen of vertaald die ons heel diep raakte, door merg en been ging. En we moeten ook toelaten dat dit gebeurt, en dat de vertaling niet een pure hersenoefening is, om niet meteen van de koord te vallen… Als ons lichaam meedanst en meevertaalt, dan lukt het ons zeker om een beetje elegant op die koord te kunnen dansen en aan de overkant te geraken, en is het genot nog veel groter.

Slot

Als afsluiting wilde ik nog graag een gedicht delen van een auteur die ik heel graag lees en vertaal. Ruth Lasters heeft in het gedicht Woud misschien niet over vertaling willen schrijven, maar ik heb er veel vertaling in ontdekt… Het (berg)woud van de taal, zou Benjamin zeggen, de “traduttore traditore” (vertaler-verrader, waarmee ik het zeker niet eens ben, maar de schaduw ervan zweeft altijd rond ons werk), de spanning die ontstaat door de distributie van de woorden en zinnen in de regels: de tekst als een koord gespannen tussen begin en einde van het gedicht. En zeker nog veel meer, maar elke vertaler zal zeker nog veel meer ontdekken in deze regels:

Woud 

Of je het achteraf 
van vuurwerk ooit zag. De takken van rook, niet 

de vonken, maar de pluizige stammen op precies dezelfde 
plaats waar net nog pijlen openknalden. Het luchtwoud 

dat daar na het doven enkele seconden voor je 
ontstaat. De restwaarde die eigenlijk grootser is dan 

de bedoelde fraaiheid van spetters kleurvuur. Zo is ook, 
nadat je hebt gezucht dat je me ondanks alles, ontrouw nog 

liefhebt, wat daarna in de kamer hangt op een doordringendere, 
verschrikkelijke, ongewilde manier mooier: de onherstelbaarheid 

tussen ons. 

(Ruth Lasters. Lichtmeters. Antwerpen, Polis: 2015).

Noten

[1] Link naar haar tekst: https://www.toledo-programm.de/cities_of_translators/2716/eine-blume-am-revers-des-elends.

[2] Ik raad de tekst zeer aan voor wie zich voor (de vertaling van) meertalige poëzie interesseert!

* En er is overigens ook een collage van Klee “Portrait eines Seiltänzers” in het MOMA, die je hier kan zien: https://www.moma.org/collection/works/35209